Middelen van vervoer.
Mij dunkt dat de verschillende middelen van vervoer, die in ons vaderland gebruikt worden, op nevensgaande plaat zijn afgebeeld. Jawel, het is zoo: onderaan zien wij de ouderwetsche trekschuit. Misschien zijn er wel onder mijne jeugdige lezers, die er nog nooit mee gevaren hebben. Toch is een klein toertje bij mooi weer, langs een schilderachtige vaart, met mooie buitenplaatsen, nog zoo onaardig niet, als men in den stuurstoel zit. Doodsch en veerlaten, verweloos en vervallen zien nu de meeste trekschuiten er uit, maar er is een tijd geweest, dat men er heel gauw hij moest wezen om een plaatsje te krijgen, en dat zij soms tot zinkens toe vol waren. Het was, vijftig jaren of nog langer geleden, toen er nog van geen spoortrein sprake was, ja toen er zelfs nog geene diligences waren. De diligence, met drie of vier paarden en verscheidene bijwagens, was voor onze vaders en grootvaders al een buitegewone vooruitgang. Sneller kon men wel niet reizen! De teekenaar heeft op de plaat de diligence vergeten en dat is jammer. Hij schijnt meer van varen dan van rijden te houden, want hij teekende wel drie vaartuigen; dat komt zeker omdat hij in het waterachtige Holland woont.-Nu, zoo'n beurtschip, als wij hier zien, verdient ook wel vermelding. Daarmede voer men over de Zuiderzee of de Zeeuwsche stroomen, en als het slecht weer was dan kon de reis bar genoeg wezen en werd menigeen erg zeeziek! Als er daarentegen in 't geheel geen wind was, dan moest het schip stil liggen en bleef men soms verscheidene dagen onder weg. Met de stoomboot, die gij hier links ziet afgebeeld, vaart men het gemakkelijkst. Men vindt er een ruime kajuit, terwijl en beurtschip van binnen benauwd en bekrompen was. Op een stoomboot kan men ook wel zeeziek worden, maart tegenwind of gebrek aan wind hindert niet. Het vlugst echter reist
men met den spoortrein, dien gij bovenaan ziel. Is het niet onbegrijpelijk, dat zulk een lange rij van groote zware wagens allen door den damp van kokend water in beweging wordt gebracht? De toepassing van den stoom is een der heerlijkste en weldadigste uitvindingen. ‘Maar’, hoor ik u zeggen, ‘daar boven aan de plaat zie ik uog een ander ding; dat is, geloof ik een luchtbol. Nu, dáár worden toch geene reizen mee gemaakt, zooals met den spoortrein.’ Daar hebt gij gelijk in: tot nu toe heeft men de luchtballons, die in 1783 reeds zijn uitgevonden, nog maar alleen voor enkele proeftochten gebruikt. Zoo steeg in 1804 een luchtreiziger in Frankrijk op en daalde 6 uren later wel 30 uren verder neer. Tot heden heeft men nog niet geleerd, hoe men een luchtbol in de lucht besturen moet, zoodat men nog in het water of boven op de daken te land komt, als men gaarne op den grond wil wezen. Daarom is een luchtbol nu nog een gevaarlijk vervoermiddel, maar als men die zwarigheid eenmaal te boven is, dan zal men even druk met luchtbollen en luchtschepen reizen, als men nu met spoortreinen doet.