Const-thoonende juweel
(1607)–Zacharias Heyns– AuteursrechtvrijBij de loflijcke stadt Haerlem, ten versoecke van Trou moet blijcken, in't licht gebracht
Op de wijse: Aensiet nu 'tlicht ontsluyten.
OOrlof, danc prijs en eere,
O Speelcoorens delicaet,
Die huyden meer en meere
Bewesen hebt metter daet
hoe dz hier Trou moet blijcken
Want ghy vercierden gheheel
Het Hof der Rethorijcken,
Door constige blomkes veel.
Schoon Orangni lelyen,
In liefd' groeyende eerbaer,
Saghen wy met verblyen
Ooc menich nut Cooren aer,
Liefd' moet blijcken by desen
Waren Rood' rooskens bereyt,
Wiens cleur ons herts genesen,
Altoos Aensiet de jonckheyt.
Hier hadt ghy d'Haselieren,
Daermen Aensiet Gods cracht jent,
Acoleykens vvit cieren,
Ons door Liefd' es 'tfondament,
Noch vontmen Akerboomkens,
Aensiet Liefd' sonder verdriet,
Sproten d'Lavender bloemkens,
VVt levender jonste siet.
d'Lely onder den dooren,
Blijft noch VVt liefden bestaen,
d'Galisbloemkens als voren,
VVt liefden versocht, siet aen,
B'neffens 'tGoud blomken t' samen
VVt jonsten begrepen reyn,
De Coren-blomkens quamen
Wt Met gheneuchten certeyn.
Prince.
De Sonne blomkens groeyen,
noyt meerder vreucht hier dan die
d'VVijngaert rancxken siet bloeyen
Liefd' boven al, Angiers vvit,
In liefd' getrou, O Schoone
Prins tweeden Terentivs,
Elc brengt zijn cracht ten toone,
Adieu nemende aldus.
|
|