Const-thoonende juweel
(1607)–Zacharias Heyns– AuteursrechtvrijBij de loflijcke stadt Haerlem, ten versoecke van Trou moet blijcken, in't licht gebracht
[Folio Qqq3v]
| |
Op de wyse vanden Lxviij. Psalm.
Ga naar margenoot+Bewijst al liefde groot en cleyn,
De arme leden nu ghemeyn,
Ga naar margenoot+Van Cristum dier bevolen,
Want ghy in hem sijt een lichaem,
Als kinders goet, doet dienst bequaem,
Tot troost voor die noch doolen,
lieft ghy u behoeder het hooft,
Dat ghy in hem oock recht gelooft,
Ga naar margenoot+Bewijst barmherticheden,
Dan zijn leden veel in 'tghetal
Voor die nu troost behooven al,
Spijs mildich tot hen eden.
| |
[Folio Qqq4r]
| |
Lenet u naesten in ootmoet,Ga naar margenoot+
Neemt haerder aen ras metter spoet,Ga naar margenoot+
Maeckt u vrienden op aerdenGa naar margenoot+
Van d'onrechtvaerdighen rijckdom,Ga naar margenoot+
Godt salt u loonen wederomGa naar margenoot+
In zijn woonstee vol waerden,
Daerom speurt barmhertich te zijn,Ga naar margenoot+
Ghy vint barmherticheyt oock fijn,Ga naar margenoot+
Het leven ende eere,Ga naar margenoot+
Dus siet u broeder vrientlick aen,Ga naar margenoot+
Wilt doch totten bedruckten gaen,
Troost hen u leden teere.
Die benout en ellendich leeft,Ga naar margenoot+
Crepelen oude blenden gheeft,Ga naar margenoot+
Der heylsaem huysghenooten,Ga naar margenoot+
Doch gaerne weest herbergich haer,Ga naar margenoot+
Ghedenckt aen den verdruckten swaer,Ga naar margenoot+
Als meed' verdruckt, verstooten,
Daerom u arme leden troost,Ga naar margenoot+
Dat hen ghebreck u mede noost,Ga naar margenoot+
Eert den Heer van u goede,Ga naar margenoot+
Door liefde tot u naesten hier,
Bemint hen als u selven fier,
Met eenen blijden moede.
Met broederlicke liefde cloock,Ga naar margenoot+
Doet tot u leden nu versoock,Ga naar margenoot+
Met milde caritaten,Ga naar margenoot+
Want soo wie hier nu mildich sayt,Ga naar margenoot+
Dat die oock seer mildichlick mayt,
Dus troost die desolaten,Ga naar margenoot+
Soo sal u licht door breecken snel,Ga naar margenoot+
Al door die duysternisse wel,
God sal u doorgaens leyden,
Sult zijn als een springent fonteyn,
Diet noyt en feylt aen water reyn,
Dus biet troost sonder beyden.
| |
[Folio Qqq4v]
| |
Prince.
Ghy princelicke borgers schoon,
Ga naar margenoot+Ghedenckt wat ghy vercrijcht tot loon,
Hebt ghy soo lief de Armen
Ga naar margenoot+als u selven, dit wel versint,
Ga naar margenoot+Ghy wert gheseghent oock bemint,
Ga naar margenoot+V troost sal God erbarmen,
Die ghy zijn leden hebt ghedaen,
Hy sal u in zijn rijck ontfaen,
Soo Schriftuyr gaet bewijsen,
Als ghy hier troost d'Armen toeveucht,
Gy 'tloon verwacht, Noyt meerder vreucht,
En eeuwich veriolijsen.
Schout quay daeden. |
|