Const-thoonende juweel(1607)–Zacharias Heyns– AuteursrechtvrijBij de loflijcke stadt Haerlem, ten versoecke van Trou moet blijcken, in't licht gebracht Vorige Volgende [Folio 5] [fol. 5] Het Speelkorentien Tot de eersame, wijse, ende seer voorsienighe Heeren, Borghemeesteren, Schepen der loffelijcke Stadt Haerlem. Sonnet. VVIe tot des Armen nut yet aenvat oft begint, En met gheluck volbrengt zijns herten lusts begeiren, Ick segghe voor d'Oude haer niet connende geneiren, By allen goeden is gherekent Godes vriendt. Ghy Wyse Heeren nu het selve wel bevint, Ia wy door u gheport dewijl u d'Arme deiren, Bevinden 'tselve med', gheen vrienden nu ontbeiren: Maer wel om sulcke daet schier alle man ons mint. V goet Godtvruchtigh werck 'twelck niet is om volprijsen, Toe-eyghent ghy (alst hoort) d'oude' Arme, Krancke, Grijsen, Als Christi leden teer, mits ghy hun Hooft seer lieft, Den onsen arbeyt wy te rechte t'uwaerts wijsen, V schrijvende die toe, dewijl ghy dedet rijsen In onse herten 'tgheen den Armen heeft ghelieft. Trouvv moet blijcken. [Folio 6] [fol. 6] Niets overtreft de deucht,, cracht buyten haer is swack. Eendrachtich wijs beleyt,, Damieats keten brack: Tot dijn roem Haerlem meucht,, ghy 'tvoorbeelt hier van togen, V daden wijt verspreyt,, dijn Wapen noch voor ooghen. [pagina 7] [p. 7] Retorica Wat deucht etc. die d'armen etc. lieft got etc. Om met Christo nae wensch in vreuchden eeuwich t'leven, Met hem te sterven mensch moet ghy u eerst begheven. Vorige Volgende