Spieghel der werelt(1577)–Peter Heyns– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 20v] [fol. 20v] Beyeren. Al watmen tot nootdruft vanden menschen = behoeft, Heeft dit lant rycklyck, wtghesteken de wynen: Maer elck nabuer dit daer van te wensche = besoeft, Voor siluer, coper, yser wt syn mynen. T'is oock boschachtich, heeft daerom soo veel swynen, Dat het een groot deel van Duyts-lant daer stoffeert met. Syn riuieren al in de Donauw verdwynen: Dese, oock syn Meiren, hebben veel vischs goet en vet, En syn met veel schoon coren-velden syn beset: T'heeft vierendertich wel gheboude steden: Ses dosyn sloosters vander Catholycker wet; En sonder dorpen, sessenveertich vry-heden. Munchen, t'hoff en t'hooft van dees Beyersche leden, En wordt van gheen stadt inden Duytschen wyck = verschoont: Hier ionghen oock leeuwen, al synse in onvreden: De natuere altyt gheirne haers ghelyck = vertoont. [Folio 21r] [fol. 21r] Bavaria. 29. Tipus vindeliciae siue vtriusque bauariae Vorige Volgende