Juiste benaming van de groep mieren-eters
Tot nog toe worden de Tand-arme dieren van Zuid Amerika waarbij Suriname behoort in drie groepen verdeeld. En wel de groep:
MIEREN ETERS (Tamanoewa, mira-froitie en Lik-anoe) |
LUIAARDS (Song-loirie en Skapoe loirie) |
GORDELDIEREN (Gramang kapasi en kapasi) |
Luiaards zijn boomdieren en leven van bladeren, spruiten en vruchten.
Gordel-dieren zijn bodem-dieren. Ze maken holen in de grond en leven van insekten, wormen engerlingen en in de bodem levende insekten.
De MIEREN-ETERS (Myrmecophagidae) zoals deze groep en ook de familie heet. Werd tot nu toe in de boeken vermeld, als bestaande uit drie soorten MIEREN-eters en wel de ‘grote mieren -eter’ (Myrmecophaga tridactyla. L.), de ‘kleine mieren-eter (Tamandua tetradactyla) en de ‘dwerg mieren-eter’ (Cyclopes didactylus).
Wanneer men deze benamingen leest of hoort, denkt men willekeurig, dat men te doen heeft met dieren die dus maar van mieren leven.
Wanneer men de levenswijze van deze dieren bestudeerd, dan komt men tot het feit, dat niet alle drie mieren-eters van ‘mieren’ leven, maar elk soort van een andere insekten-groep.
Zo leeft de ‘grote mieren-eter’ of of tamanoewa alleen van draagmieren.
De zogenaamde ‘kleine mieren-eter’ of mira-froitie leeft alleen van termieten of houtluizen. Deze vormen zijn hoofdvoedsel, daarbij komen wel tussendoor boommieren en bijen als bij-voedsel er bij.
Ook de ‘dwerg-miereneter’ leeft niet van mieren, maar uitsluitend van wespen en wespen-broed.
Dit laatste dier in gevangenschap gehouden en gevoed met wespenbroed, heeft bij schrijver 9 maanden gezond geleefd en werd daarna weer losgelaten.