Brokstukken uit de Surinaamse dierenwereld

De geeltjes (Catopsilia spec. spec.)

De dagvlinders van het geslacht CATOPSILIA worden ‘geeltjes’ genoemd. Bij deze dagvlinders die hun creme, smalle, in een punt uitlopende eitjes leggen, hebben bepaalde in het wild groeiende vlinderbloemige planten (Papilionaceae) als moederboom voor hun rupsen gekozen.

Het is opvallend, dat deze vlinders vooral roodbloeiende bloemen bezoeken of bloemen met diepe kelken die rood gekleurd zijn.

Ook zijn het vlinders die graag bij zonnig weer vliegen en liefst als de zon het felst schijnt in de middag-uren.

[p. 29]

Na half vier smiddags vliegen ze niet meer en zoeken omstreeks deze tijd hun rustplaats op. Dit is een dicht bebladerde boom of dicht bebladerde struiken, die gele of gelig wordende bladeren hebben. Hier zitten de geeltjes steeds onder het blad, dus worden zodoende niet makkelijk gezien.

Ook hebben ze de eigenaardigheid, dat het mannetje in kleur en tekening verschilt van het wijfje. Zo is b.v. het ‘citroen geeltje’ aan de bovenkanten effen scherp citroengeel gekleurd, terwijl het wijfje meer donker-creme bovenkanten heeft met bruine vleugelrand-tekeningen.

De meest bekende geeltjes die in Suriname voorkomen zijn:

CITROEN GEELTJE (Catopsilia eubule )

DOOIER GEELTJE ( Catopsilia argante )

DROGETIJD GEELTJE (Catopsilia trite )

DROGETIJD VLINDER ( Catopsilia statira )

ROOD-KELKEN GEELTJE ( Catopsilia philea )

In Paramaribo zien we het meest het citroen-geeltje vliegen en minder de andere soorten. Helemaal niet het drogetijd-geeltje.