Brokstukken uit de Surinaamse dierenwereld
(1978)–H. Heyde–
[pagina 11]
| |
Met zijn lange tong tast hij alle gaten en gangen af om de lichtschuwe termieten of houtluizen op te sporen en op te likken. Even behendig is hij ook op de grond. De woud en savanne-schildpad huizen er graag. En ook de gordeldieren, wiens holen soms als schuilplaats voor de langkopslangen dienen. Het savannehert aast in de late schemering en bij maanlicht tussen het kreupelhout van de savanne. Terwijl ook de Zilverleeuw, Poema of redi tigrie samen met de Ocelot of paloeloe-tigrie jacht maken op goudhazen of koni koni en daarbij ook vogels, die slapen, verschalken. De Anamoe's, een partrijssoort vlucht door het in elkaar vergroeide onderhout. Termieten maken hun nesten op de grond en de draagmieren met hun tientallen vierkante meters grote nesten zijn ook aanwezig. De Kolebrie's slapen in hun katoenen nesten die aan dunne takjes van de savannebomen zijn gebouwd. |
|