Volgende ochtend zijn we nog 'n eind richting Cavalaire gekruist maar zijn toch al spoedig via Le Lavandou terug naar Hyères gekoerst, onze laatste dag naderde. Onze auto stond nog in Marseille, die moest ik nog gaan halen, en we moesten inpakken en met Beauvent het opleggen van het schip regelen, want dat we volgend jaar hier terug zouden komen, stond al vast.
Via een goede busverbinding met Marseille had ik de auto weer gauw terug, Jantje Breekvoet was er niet meer, we konden gaan schoonmaken en pakken. Ook met havenmeester Goedewind was het snel geregeld, hij zou de Aegis voorzichtig onttakelen en hem via de helling netjes in de grote loods leggen, wachtend op onze terugkomst.
Wij waren net klaar. Ik had nog net de tijd om wat flessen fleurige Porquerolleswijn te kopen, toen tegen vier uur de Milon binnenliep. Met rijke vangst, zeiden ze, het zou 'n groot feest kunnen worden.
Wat er in de bun lag te spartelen was inderdaad verbluffend. Ik heb geen verstand van vissen maar ik meende kabeljauwen te zien, baarzen, zeewolf, tonijn; maar ook langousten, spieringen en allerlei ander klein grut kronkelde ertussen. Alles bleef voorlopig nog in 't schip want eerst begon het ritueel van de bereiding, en wel volgens de traditie van de echte kenners.
'n Goede bouillabaisse hoort toebereid te worden in de open lucht. En nooit op 'n gas- kolen-of ander vuur, maar op hout. Daarbij wist François ook nog precies welk hout, want dat maakte volgens hem ook nog verschil. Nu had ik tegen de kademuur al 'n bos eikentakken zien liggen maar Marius gaf er heel andere namen aan; in ieder geval ging de vlam erin. De geurige rook steeg op tot ver over de muur, het vuurtje knapperde vrolijk en dat trok belangstellende kijkers. Die werden echter door onze vrienden hartelijk begroet, het bleken hun eveneens uitgenodigde vrouwen en verwanten te zijn, die ook ons kwamen omhelzen.
Inmiddels was er aan 'n paar ijzeren stangen over het vuur 'n levens grote pot gehangen, waarin 'n vloeistof begon te koken die ik voor 'n mengsel van verschillende oliën hield. Dan ging er 'n handvol zout in, wat kruiden en toen bergen saffraan zodat het 'n kolkende gele massa werd.
François, die vanwege de zaterdag 'n opvallend schoon gewassen gezicht meedroeg, wachtte even totdat het gezelschap het eerste glas calvados achterover had geslagen, en toen gingen we allemaal bij de Milon aan boord. We waren met z'n veertienen en het was op het kleine dek behoorlijk dringen, 'n paar vrouwen gingen bij hun mannen op schoot.
We kregen allemaal 'n bord, wij en 'n paar anderen ook 'n bestek, de ba-