Byvoeghsel tot den Christelijcken jongelingh
(1647)–Frans Esausz. den Heussen– Auteursrechtvrij't Saligh Af-stervenGa naar margenoot+Van den E. Esau Iacobsz. Den Heussen mijnen Eerweerdigen Vader, Ende Ga naar margenoot+Cornelis Doemer den Heussen mijn Welbeminden Sone.
Ga naar margenoot+DE rechtveerdighe sal in eeuwige gedachtenisse zijn, (te weten, by Godt ende by alle vrome, by de welcke sijner ter eere altijdt ghedacht sal werden,) seydt de heylige David de Vader Salomons in sijnen 112. Psalm. | |
[pagina 187]
| |
Ende de gedachtenisse des rechtveerdigen sal tot segeninghe zijn, (dat is, hem dienen tot lof ende een eerlick na-geruchte, alsmen van hem in sijn afwesen, ofte na sijn doodt gewagh maeckt,) seyt de wijse Salomon, de Sone Davids, in sijne spreucken in het 10.cap. Dit heeft my bewogen, het navolgende, tot ghedachtenisse van mijn eerw. Vader, ende welbeminde Sone, nae haer saligh overlijden gestelt, hier achter aen te voegen: op dat oock daer door haren goeden Naem in een eeuwighe heugenisse ende zegeninge blijve: Ende dit mijn boeckjen, met meldinge van hare namen in de Toe-eygen-brieven, t'harer eere ende leere, ende salige memorye in desen derden druck ge-eyndight werde. |
|