| |
| |
| |
Overzigt dezer laatste proeve van wijsgeerige navorschingen.
Overzigt der encyclopedie,
inleiding tot de metaphysica.
De metaphysica.
Wat is de metaphysica? Hoe haar te beoefenen? Waartoe moet zij ons dienen?
Belangrijkheid dier vragen. Geschiktheid van het tegenwoordig tijdstip ter beantwoording daarvan. Kant over de metaphysica. Heerschende geest onzer eeuw. Eene geschiedkundige ontwikkeling van den oorsprong en de lotgevallen der metaphysica, de beste methode van onderzoek.
| |
De metaphysica.
Wat is zij? Wat omvat zij? Waarin bestaat het hooge gewigt van hare doelmatige beoefening? Naauw verband van dit onderzoek met de wijsgeerte en de hoogere wetenschappen.
| |
| |
| |
Hoe is de metaphysica in de wereld gekomen? Wat heeft men er onder verstaan?
Eenzijdigheid der wijsgeeren. Ongelijkheid der vorderingen van de lateren in de kennis der natuur en van den mensch; waaruit ontstaan? Aristoteles. Bepaalde rigting van zijn' natuurlijken aanleg. Welke waren zijne pogingen? Wat ontbrak hem bij het aanwenden daarvan? Plato. Bepaalde rigting van zijn' natuurlijken aanleg. Welke waren zijne pogingen? Onvolledigheid daarvan, bron van dwalingen. De wijsheid, volgens Aristoteles en Plato, de hoogste der wetenschappen. Welk is het verschil van beider bedoeling met het bezigen van dat woord?
| |
Wijsgeerte en metaphysica.
Hoe is de metaphysica door Aristoteles en zijne navolgers beoefend? Hoe haar wijsgeerig te beoefenen?
Wat bedoelde Aristoteles met de eerste wijsgeerte of bovennatuurkunde? Hoe die bedoeling uit zijn' natuurlijken aanleg en opleiding af te leiden? Het verwaarloozen der subjectieve navorsching. Zijne beschouwing van de menschelijke ziel, van de godheid, van de wereld. Heillooze strekking dier wijze van beschouwing. Descartes. Veranderde toestand des menschdoms sedert Aristoteles. Christendom. Hervorming. In welke behoeften zijner eeuw trachtte Descartes te voorzien? Aristoteles voorganger tot de beoefening der metaphysica. Descartes beoefenaar daarvan. Verdere beoefening door zijne navolgers. Bepaalde strekking dier beoefening bij Descartes en zijne school. Het hoofdkenmerk der metaphysica bleef gedurende den loop dier tijden onveranderd. Plato's ideënleer. Aristoteles' onvatbaarheid voor het regt besef daarvan. Zijne verkeerde toepassing van die leer. Zijne beschouwing van het wezen der dingen. Oorsprong van het idealismus. De methode der vroegere en latere metaphysici.
Vereischten tot eene wijsgeerige beoefening der metaphysica. Subjectieve en theoretische aanvang. Onderzoek van 's menschen ziel, van haar wezen, van hare oorspronkelijke maar onderdrukte neigingen door de verlokkingen der zinnelijkheid. Practische voortgang. Onderzoek naar de middelen om 's menschen ziel doelmatig te vormen en op te leiden. Plato over de omkeering van 's menschen ziel. De Socratisch-Platonische wijsgeerte de leer der waarheid. Kunsten en wetenschappen zijn de middelen tot vorming en opleiding van 's menschen ziel. Het opwekken van den waarheidszin. De mensch als mensch en als burger. Plato beter leidsman dan Aristoteles tot begrip en besef van de onderwerpen der metaphysica. Verstandelijke ontwikkeling en zedelijke volmaking moet de vrucht der metaphysica zijn. Maar de ontologie?
| |
| |
| |
Omwenteling der metaphysica in de achttiende eeuw. Hoe is zij sedert beoefend?
Neiging tot Plato, bij de latere metaphysici zigtbaar. Descartes. Echt wijsgeerige aanvang van zijn discours de la méthode. Zijne volgende schriften. Leibnitz. Kant. Kenmerk zijner eeuw. Omwenteling der wijsgeerte. Hare oorzaak. De strijdvraag omtrent 's menschen zedelijke vrijheid. Hume voorganger van Kant. Terugkeer tot het ken u zelven. Ondergang der vroegere metaphysica. De speeulatieve wijsgeerte. Vorm en geest daarvan. Hemsterhuis. Zijne uitspraken over 's menschen zedelijken zin. Hemsterhuis en Kant. Verbond van speculatieve wijsgeerte en Christendom. Vergelijking van Kant met Socrates, onderwerp van wijsgeerig onderzoek. Wenken daartoe van Fortlage. Het lezen van Kant's schriften te veel verzuimd. Kant als metaphysicus beschouwd. Zijne gebreken. Geene metaphysica zonder wijsgeerte. Getuige hiervan de geschiedenis: tijdvakken van metaphysica door tijdvakken van wijsgeerte voorafgegaan. Opmerkingen betreffende den aard en vorm der metaphysica. 1o. Heerschend misbruik van schoolsche benamingen. 2o. Heerschende overijling in de beoefening der metaphysica.
| |
Het groote probleem der wijsgeerte.
Hoe de wijsgeerte der uitwendige wereld met die der inwendige in overeenstemming te doen komen?
De beide werelden des menschen.
De uitwendige wereld. Haar omvang. Gelijkluidende benamingen daarvan. De inwendige wereld. Gevoel en rede. Zedelijke zin en waarheidszin. Eigenaardige kenmerken van beide werelden. Geschiedkundige toelichting uit 's menschen ontwikkeling volgens zijne leeftijden. Overeenstemming van hoofd en hart, strekking van die ontwikkeling. Mad. de Staël.
| |
De wijsgeerte der beide werelden des menschen.
Wat verstaat men er door? Wijsgeerte en godsdienst zijn beide subjectief. Belang van deze opmerking. De daaruit voortvloeijende gevolgen.
| |
| |
Schiller over de wijsgeerte. Tweederlei natuur des menschen: tweederlei soort van wijsgeerte. Beide soorten behooren onderscheiden, niet van een gescheiden te worden.
| |
De overeenstemming der geheele wijsgeerte met zich zelve.
Wat is de reden, dat de beide onderling verwante soorten van wijsgeerte elkander vreemd schijnen? De eenzijdigheid der wijsgeeren en hare gevolgen. Aristoteles en Plato. Ofschoon zelve vrij van de grove afdwalingen hunner navolgers, waren toch de kiemen er van reeds in hunne eenzijdige beschouwing voorhanden.
| |
De analysis, de eenige methode voor de geheele wijsgeerte.
Het waarnemen der natuuronderzoekers. Aristoteles stichter van de analysis der uitwendige wereld. Scheiden en verbinden ontoereikend: het ontwikkelen en ondervragen der natuur. Heilrijke gevolgen der analysis voor de uitwendige wereld. De verkeerde toepassing dier analysis op de inwendige wereld. Het onderzoek werd physiologisch. Zonder voorbereidende kennis van 's menschen ziel, en besef van hare verhevene bestemming, geene analysis der inwendige wereld. Locke en de Schotsche school. Condillac en zijne navolgers. De Duitsche wijsgeeren. Hemsterhuis. Zijne naauwkeurige analysis van 's menschen zedelijken zin. Plato stichter van de analysis der inwendige wereld en voorganger in het gebruik daarvan. Zijn staat en zijn gastmaal.
| |
De analysis, de middelweg tusschen het a priori redeneren en het empirisch waarnemen.
Hoe is het a priori redeneren ontstaan? Philolaüs en Plato. Aristoteles en Kant. Het stellen en construëren a priori. Hoe is van dat alles het zoeken van beginselen a priori onderscheiden? Welke is de methode van dit onderzoek? Voorbeeld van Baco, navolgenswaardig voor den wijsgeer der inwendige wereld. Onderscheid van de analytische en empirische methode. Vereischten in den waren analyticus. Brewster. Empirismus leidt tot oppervlakkigheid, analysis tot diepe en grondige kennis. De wijsgeerige zin. De Sophyle van Hemsterhuis. Vergelijking van de spin.
| |
De wetenschappen. Hebben zij niet alle ééne en dezelfde strekking?
Oorsprong der wetenschappen. Analysis door synthesis gevolgd. Onderscheiding der wetenschappen. Welke is de bestemming der beide onderscheidene soorten? Plato over de ware beoefening der schoone kunsten en zuivere wetenschappen. Onderlinge verwantschap tusschen de beide soorten van wetenschappen. Eigenaardige strekking van die afzonderlijke soorten. Gemeenschappelijke strekking der gezamenlijke wetenschappen.
| |
| |
| |
De wijsgeer zelf. Hoe hij met zich zelven in overeenstemming komt.
Wat den wijsgeer te doen staat om zich voor eenzijdigheid te wachten. Doorgronding van het onderscheid van de beide rigtingen der wijsgeerte en van de overeenstemming daarvan. Oneigenaardige benaming dier beide rigtingen. Aanvang van den wijsgeer met de wijsgeerte der inwendige wereld. Tot welke gevolgen leidt het verzuim hiervan? Moeten alle wijsgeeren even diep beide werelden navorschen? Genoeg, wanneer hoofd en hart tot overeenstemming gebragt zijn. De analysis in verband beschouwd met de Socratische en Aristotelische methoden.
| |
De ware metaphysica.
Welke is de strekking der metaphysica? Bepaalt zij zich tot de school, of tot de maatschappij? Poging van Kant tot herstel der metaphysica. Is de echte metaphysica door hem aan 't licht gebragt?
| |
Wat is de metaphysica?
Zij is de wijsheid. In welken zin dit woord op te vatten? De metaphysica de slotsom van onbekrompen wijsgeerig onderzoek, de wetenschap van de overeenstemming der uitwendige en inwendige wereld. De wijsgeerte het middel om tot besef dier overeenstemming op te leiden. Mad. de Staël.
| |
Hoe moet de metaphysica beoefend worden?
Vorming des wijsgeers.
Aanvang met zelfkennis. Hoog belang van dezen aanvang. Voortgang met kennis der uitwendige wereld. Hoog belang van dezen voortgang.
| |
Het streven des wijsgeers naar de wijsheid.
De wijsheid ontoegankelijk voor den wijsgeer. Vrucht van zijn streven naar wijsheid. De hoogste zedelijke en verstandelijke volmaking: toenadering tot gelijkvormigheid aan de Godheid aan de eene zijde, bevordering der hoogste belangen der menschheid aan de andere zijde.
| |
| |
| |
De ware ontologie.
Het wezenlijke. Moet men het in de zaken zelve, of in de voorstellingen van 's menschen geest zoeken? De ideënleer van Plato, de ware ontologie, en tevens de schoonste inleiding ter beantwoording van de hoofdvragen der metaphysica.
| |
Noch wijsgeerte noch metaphysica zonder de beoefening der kunsten en wetenschappen.
Tweeledige strekking der wijsgeerte. De kunsten en wetenschappen moet zij dienstbaar doen zijn 1o. aan de bevordering van het heil des menschdoms, 2o. aan de ware en doelmatige vorming en volmaking van den mensch. De kennis der beide werelden en van hare overeenstemming is het hooge doel der wijsgeerige beoefening van kunsten en wetenschappen.
| |
Waartoe moet ons het beoefenen der metaphysica dienen?
De kennis der uitwendige wereld.
De Sophyle van Hemsterhuis. Wat hij daar bedoeld mag hebben met te zeggen, dat de wijsgeerte het heelal en ons zelve rijker maakt. De uitwendige wereld, ofschoon beperkt, opent nogtans door hare verscheidenheid een onafzienbaar veld van ontdekkingen voor den analytischen wijsgeer.
| |
De kennis der inwendige wereld.
Wat Hemsterhuis in zijn Sophyle bedoeld mag hebben met te zeggen, dat de wijsgeerte tot de ontdekking leidt van onbekende landen van oneindige uitgestrektheid. De inwendige wereld het element van den mensch. Zij opent door het nasporen van 's menschen zedelijke beginselen een oneindig veld van ontdekkingen voor den analytischen wijsgeer. Belangrijke drieledige vraag van Kant.
| |
Hoe de metaphysica op hoogescholen te onderwijzen?
De metaphysica wel te onderscheiden van de overige wetenschappen. Werkkring der metaphysica en der wijsgeerte. Gelijk de metaphysicus begonnen is met als wijsgeer voor de doelmatige beoefening der kunsten en wetenschappen te waken, zoo moet hij, niettegenstaande zijne vorderingen in de metaphysica, als wijsgeer die zelfde beoefening blijven behartigen en bevorderen. Vereischten van het doelmatig onderwijs in de metaphysica. Aanvang: overzigt der geschiedenis van de metaphysica. Voortgang: aanwijzing der methode om in de metaphysica aanvankelijke
| |
| |
vorderingen te maken. Hoog gewigt van die vorderingen, alsmede van het aanwenden der middelen daartoe vereischt. De bedachtzame spoed van den waren metaphysicus brengt duurzaam nut te weeg. Overeenstemming van de beiderlei soorten van wijsgeeren, vrucht der echte metaphysica. Gewigtige gevolgen van de doelmatige beoefening der metaphysica, inzonderheid voor de vorming en opleiding der jeugd. Wijsgeerige opmermerking van Schiller.
| |
Encyclopedie en metaphysica.
Wat toch wel de metaphysica in de encyclopedie der kunsten en wetenschappen moge zijn?
Des schrijvers langdurig vruchteloos onderzoek naar den aard der ware metaphysica. Langzame ontwikkeling zijner denkbeelden daaromtrent. Trapswijze opklimming volgens de leiding der wijsgeerte, en door middel der kunsten en wetenschappen, tot besef van de hooge onderwerpen der metaphysica. De zuivere en hoogere wetenschappen de kleinere en hoogere mysteriën: zij zijn voor den wijsgeer de middelen ter inwijding in de hooge geheimenissen der waarheid, ten einde hij als metaphysicus het binnenste heiligdom der wijsheid nadere. Verwantschap der echte wijsgeerte en metaphysica met de leer des Christendoms. Wederkeerige hulp van wijsgeerte en Christendom.
| |
Wijsgeerte en christendom.
Hemsterhuis. De wijsgeerte in de inwendige wereld. Tegenwoordige toestand des Christendoms. Heerschende geest van onderzoek. Lichtzijde van de beijveringen der godgeleerden. Wijsgeerte en geschiedkunde, behalve exegese en critiek, middelen tot doorgronding en handhaving van de beginselen des Christendoms. Het Christendom en de wijsgeerte van Plato. Onderscheid en overeenkomst van beide. Theologie en Christendom. Wijsgeerte en Christendom. Geruststellende blik in de toekomst.
| |
Christendom en metaphysica.
Welke is de bestemming der wijsgeerte? Welke de aard des Christendoms? Diepe zin daarvan. De practische wetenschappen, door zijne hooge beginselen bezield, strekken tot bevordering van de ware beoefe- | |
| |
ning der metaphysica. Weten en gelooven. Wijsgeerte en Christendom. Het Christendom als bron van geloof, en als zoodanig met de hoofdonderwerpen der metaphysica verwant, school voor den metaphysicus.
| |
Hoe voortaan de speculatieve philosophie te beoefenen?
Het ware standpunt van den speculatieven wijsgeer. De analysis der beide werelden. Plato en Aristoteles. Oordeelkundige lezing van beide. Het ken u zelven uitgangspunt voor den wijsgeer.
BESLUIT.
|
|