lijk in de opdragt en inleiding gedaan heeft. Doch niet ongepast mag 't heeten, zoo ik ter bevordering van het verstandig lezen en onpartijdig beoordeelen dat standpunt doe kiezen, hetwelk, naar de getuigenis van den schrijver zelven, de Duitsche vertaler juist heeft aangewezen. Dat gedeelte derhalve van zijne voorrede wil ik in het Nederduitsch doen volgen, hetwelk de openbare goedkeuring van den schrijver wegdroeg:
‘Van heusde is met eene bijzondere geestdrift bezield voor de echte en van alle nieuw Pythagorische en nieuw-Platonische inmengselen gezuiverde Socratisch-Platonische wijsgeerte, en is overtuigd, dat de daarin overal gelijkmatig doorstralende hoogzedekundige wijze van beschouwing, als mede de methode van onderzoek naar het ware, welke die wijsgeerte zoo zeer kenmerkt en aanbeveelt, vereenigd met het goede en bruikbare, dat de speculative wijsgeeren van latere eeuwen tot op onzen tijd hebben aan 't licht gebragt, maar ook tevens vereenigd met de verhevene leer van het zuivere Christendom, zoo wel voor menschen als voor staten, in deze onze negentiende eeuw, even onontbeerlijk als heilzaam zijn zou. Dit denkbeeld, het trouwe denkbeeld zijns levens, hetwelk ook nog met bijzonderen nadruk in de wijsgeerige schriften van onzen krause wordt voorgestaan, gaf van heusde aanleiding, Plato's wijsgeerte in zijne voortreffelijk bewerkte Initia philosophiae Platonicae te ontwikkelen en er den bijval en de belangstelling zijner landgenooten voor te winnen. Hetzelfde denkbeeld spoorde hem tevens in 't vervolg aan tot de bewerking van de Socratische school of Wijsgeerte voor de negentiende eeuw, welke hij in 1834 te Utrecht is begonnen uit te geven.
Ik heb het ondernomen, dit laatste werk, dat den schrijver in allen opzigte tot roem verstrekt, te vertalen, ten einde er onze Duitsche literatuur mede te verrijken. Doch men vergist zich, wanneer men meenen mogt, dat de eenige aanleiding daartoe bij mij geweest is, hetzij de naam van van heusde, dien het werk draagt, hetzij de wensch van v. cousin, dat het door middel eener Duitsche vertaling ook voor de Franschen mogt toegankelijk gemaakt worden. Ook niet dadelijk nog heeft de gedachte of wensch van van heusde, dat de Socratisch-Platonische wijsgeerte de algemeene en alleenheerschende voor onze eeuw mogt worden, mijne keus - in weêrwil van mijne gereedelijke erkenning der aantrekkelijkheid en hoogzedelijke strekking van die wijsgeerte - kunnen bepalen. Immers het ligt buiten 't bereik van den mensch, eenig stelsel van wijsgeerte algemeen gezag en invloed voor deze of gene eeuw of ook voor alle eeuwen te doen verkrijgen, terwijl, wat er in zulk stelsel waar, schoon, goed en voor het menschelijk geslacht heilzaam voorhanden is, door den onzigtbaar wakenden geest des Allerhoogsten, welke het menschdom een' steeds toenemenden graad van volmaaktheid doet bereiken, voor vernietiging beveiligd wordt. Wat mij dus hoofdzakelijk tot het opvatten dezer taak bewoog, was de bedenking, dat dit werk, gelijk het uit een grondig en voor jeugdige, onbevangene gemoederen aantrekkelijk onderzoek van Plato's wijsgeerige schriften is voortgevloeid, zoodanig eene Encyclopedie der kunsten en wetenschappen bevat, welke men te vergeefs in onze zoo rijke Duitsche