24 november 1930: Vogt aan Ritter:
Hooggeachte Dr. Ritter,
Ik stel U hierbij in handen een brief van den heer Arnold de Vita, alsmede een afschrift van ons antwoord aan hem.
Ik vraag mij ook wel af, of het wel verstandig is, een boek zoo tot op het bot af te breken.
Wij hebben dat ook wel eens in onze practijk met een geheel andere materie, b.v. de beoordeeling van radio-artikelen.
Wij huldigen daarbij de stelling, dat, wanneer wij geen goede woorden kunnen schrijven, van hetgeen ter beoordeeling wordt ingezonden, dan zwijgen wij heelemaal.
Ik zou gaarne Uw meening hierover eens willen hooren, want dit lijkt mij toch wel een belangrijk punt.
Hoogachtend, W. Vogt