| |
| |
[pagina binnenkant voorplat]
[p. binnenkant voorplat] | |
En aengesien alle oprechte Christenen van wegen de liefde, die se schuldigh zyn tot hares naesten saligheyt, en van wegen den yver, om Godes cerc onder de menschen te verbreyden, gehouden zyn alle middelen aen te wenden, die daartoe dienen: Ende Godt ons in deze landen een wegh geopent heeft tot verscheyden verre afgelegene landen in de Indiën en elders, die van de kennisse des waren Godts geheel ontbloot zyn: Versoeckt de voorsegde Synodus oock ootmoedelyck, dat u Hoogh Mog. met een Christelycken yver dese heilige saecken gelieven ter harte te nemen, ende met allen ernst daer op toe te leggen, ende tot dien eynde soodanige middelen te ordineren en besorgen, die allerprofytelykst ende bequaemst zyn tot voortplantinge des H. Evangeliums in die Landen.
(Gravamen eener Synode, die om hare leer-gravamina overbekend is.)
| |
| |
| |
I.
Wraak, eeuwige wraak, over die rebellen! Ziedaar de gedachte, welke op den 15den Augustus 1775 den kolonel fourgeoud bezig hield. Weet gij, wie hij is? Zwitser van geboorte, had hij zich door moed en volharding bij den vreesselijken opstand in Berbice beroemd gemaakt. In hooge en onverdeelde mate bezat hij het vertrouwen van onzen prins willem V. Het is niet te verwonderen, dat, toen in 1772 versterking der krijgsmagt door den gouverneur van Suriname gevraagd en aan het dringend verzoek voldaan werd, fourgeoud de man was, aan wien men het opperbevel toevertrouwde. Onze West-Indische kolonie, sinds lang door oproerige benden verontrust, zag in den laatsten tijd hare plantages ernstig bedreigd en heftig aangevallen. Plundering en brandstichting maakten den toestand zoo bedenkelijk en gevaarlijk, dat het moederland uit de keur zijner strijdbare mannen aan de Surinaamsche militaire magt zooveel toevoegde, dat zij uit 2300 geoefende soldaten bestond. Het verhaal der bosch- | |
| |
togten levert hartverscheurende en hartverheffende proeven, hoe onze troepen door lijdenden, niet minder dan door strijdenden heldenmoed hebben uitgemunt. Als de wouden van Suriname spreken konden, zij zouden gewagen van bloed en tranen, van geween en gekerm, van afschuwelijke wraakoefeningen en in herinnering brengen, welke offers de achttiende eeuw van het Nederlandsche volk tot behoud zijner kolonie eischte. Ik waag het niet te schetsen, wat er in veler gemoed omging, toen omstreeks Kerstijd van 1772 een eskader met uitgelezen manschappen de vaderlandsche kust verliet, om naar West-Indie te stevenen: de ijsselijke voorstelling, welke men zich bij de uittogt van het toekomstig lot dier wakkere zonen vormde, werd door de werkelijkheid nog overtroffen. Vijf jaren later toch, op den 28sten Mei, liet des namiddags op de reede van Texel een schip het anker vallen, dat honderd
uitgemergelde, door de zon verbrande en uitgeteerde personen, waarvan slechts een twintigtal gezond mogt heeten, aan den wal bragt - het was het overschot van twaalf honderd strijdbare mannen. Zij verdienden het wel, dat de regering van Amsterdam, ‘de verlossers van hare geliefde volkplanting’ bij hunne aankomst feestelijk onthaalde en wel natuurlijk is het, dat deze verzwakte troepen, in de maand Junij te water naar 's Hertogenbosch in bezetting gebragt, alomme werden begroet en onthaald voor hun bewezen moed, beleid en trouw. - Een hunner vinden wij niet bij de teruggekeerden: de bevelhebber
| |
| |
was nog in de kolonie achtergebleven. Hem, die ‘wraak, eeuwige wraak over de rebellen’ had gezworen, willen wij zien, gelijk hij zich vertoonde in al zijne kracht. Beurtelings bewonderd en veracht, tot den hemel verheven en tot de hel verlaagd, deelde hij in het lot van alle buitengewone menschen, die zich veelal door zoo vele vijanden aan de linkerzijde verguisd zien, als zij vrienden aan hunne regterzijde tellen. Onvermoeid, geduldig en dapper was deze zoon der Alpen een krijgsoverste als voor boschtogten geschapen. Dat heeft hij jaren achtereen getoond. Vertrokken in den waan, dat hij slechts behoefde te komen en te zien om te overwinnen, zag hij zijne verwachtingen in rook verdwijnen. Gedwarsboomd in zijne plannen en tegengewerkt door den toenmaligen gouverneur nepveu, met wien hij in geen enkel opzigt harmonieerde en in zijne voortvarendheid dikwijls door onvoorzienen tegenstand gefnuikt, werd de kolonel, die een Caesar der boschpatrouilles begeerde te zijn, tot een Fabius-rol veroordeeld. Geen wonder, dat de doldriftige aanvoerder, onder het talmen ongeduldig geworden, bepaaldelijk op den 14den Augustus van het 75ste jaar der vorige eeuw rilde van toorn, terwijl zijn bloed kookte. Volg hem in uwe verbeelding! Hij staat aan het hoofd eener keurbende, die door herhaalden aanvoer uit Europa, met krachtige mannen versterkt is. Voorts staat hem ten dienste een vrijcorps van driehonderd der beste en sterkste plantagenegers, voor goud van de eigenaars gekocht en die tegen goud opwogen. Leeuwenmoed wordt dezen
| |
| |
negeren door sommigen, hondentrouw door allen toegekend. ‘Ik ben overtuigd,’ verklaart een officier, welke de togt heeft mêegemaakt ‘dat een eenige van deze Zwarten hier meer uitrigt, dan een half dozijn Blanken; want deze bosschen zijn als hun element, terwijl zij het verderf van den Europeaan zijn.’ Voeg aan deze krijgsmagt tal van slaven toe, als lastdieren gedoemd tot het dragen en voortslepen van krijgsvoorraad, mondbehoeften en allerlei benoodigdheden. Hun kommandant hunkert naar een roemrijk einde van den roemloozen krijg en dorst naar lauweren. Vijfmaal was een veldtogt door en in de wouden mislukt, deze zesde zou hem schadeloos stellen voor wat hij zoo pijnlijk had verduurd. En ach, het was een ellendig leven voor den wakkeren krijger; nu door plasregens doorweekt en dan door de zon verzengd, had hij in een luchtstreek tusschen de keerkringen, onder voortdurende ziekte-aanvallen en harde dienst, in onbegrensde wouden meer te lijden dan te strijden. Hoe was fourgeoud geplaagd, gesard en nu bovenal, juist terwijl de mare van voordeelen door den kolonel stoeleman in een andere streek op de boschnegers behaald, tot hem doordrong, werd hij, de dappere Zwitser, getrotseerd en openlijk getergd door - negers. De hutten, die zijne patrouilles hadden laten staan, waren door den loerenden en telkens wegsluipenden vijand in brand gestoken, een ganschen nacht hadden diezelfde zwarten door hunne schoten in het bivouac onrust veroorzaakt, ja waagden het zelfs uit hunne schuilhoeken de blanken uit
| |
| |
te jouwen. Wel bedekt door de digte struiken, lieten zij een wild krijgsgeschrei hooren, dat krijschend en scherp den Europeanen in de ooren klonk, welke naar de morgenschemering haakten, om den euvelmoed betaald te zetten.
Het was een vreesselijke nacht! De regen plaste neder, alsof hij met bakken uit den hemel viel. Op den drassigen bodem lagen doorweekte menschen, of schommelden in hangmatten, welke aan lat en paal, boom en struik waren vastgemaakt. Een heerleger van insekten, waaronder wolken van muskieten en muggen, door geen rook uit vrees voor de vijanden te verdrijven, gonsden en aasden gedurende den nacht op mannen, wier huid over dag gewond werd door brandende beten van insekten, die den naam van vuurmieren niet verloochenden. Geen wonder, dat zulke menschen reeds vóór zonneopgang marschvaardig stonden. Een zonderlinge en geheel eigenaardige slagorde vormt zulk een leger, waarbij gij divisie noch peloton, drie noch twee gelederen ontdekt, doch u een linie hebt voor te stellen welke men Indieschen rij pleeg te noemen. Achter elkander liepen deze in drie kolommen verdeelde manschappen, welke, marcheerende over een biri-biri moeras, telkens gevaar liepen, door de dunne aardkorst, die onder elken voetstap golfde en boog, heen te zakken en in het slijk begraven te worden.
Wadend en tobbend, zwoegend en hijgend waren de krijgers langs drassige paden tot de overzijde voortgeworsteld en stieten op een vlakte, die een
| |
| |
ijsselijk schouwspel opleverde. Doodshoofden, beenderen, ribben nog met vleesch bedekt, deerlijk verminkte lijken deden de mannen hunkeren, om wraak te oefenen voor hunne vermoorde kameraden. Een smalle weg werd door het kappen van struik en hout gebaand naar een nabijgelegen dorp - een rebellennest van omtrent honderd huizen. Digter en digter naderde de afgematte bende, die geen vermoeijenis voelde. Van uit het hooge geboomte mikte hier en daar een vijandige neger met al te goed gevolg en soms verraste een levendig snaphaanvuur uit kunstige hinderlagen de blanke en zwarte troep.
Eindelijk was het dorp bereikt. En ziet - daar slaat de vlam van alle zijden uit de houten huizen - de overmoedige vijand wierp brandende stroobossen in de rondte. Deze kloeke daad bragt den aanvaller, die aan den eenen kant door een onpeilbaar moeras tegengehouden, aan de andere zijde door een levendig musketvuur bestookt en door opstijgende vlammen in zijn voortgang gestuit werd, in een hagchelijken toestand. Het was een ontzettend tafereel: vloekende en brullende negers; kermende en hijgende gekwetsten en stervenden; schelle toonen van trompet en hoorn; ter nederstorten van brandende en krakende balken; vlugten van vrouwen en kinderen! Toen eindelijk de vijand zich een veilige terugtogt had bezorgd, vonden onze gekwetste en afgematte krijgers hoopen gloeijende asch en enkele verschroeide staken, waaraan verminkte overblijfsels van afgemaakte dapperen hingen, profetee- | |
| |
rend het lot, dat hem wachtte, die levend in de handen viel van zulke vijanden! Een dezer door de onzen gevangen genomen deed den aanvoerder stampvoeten van nijdigheid, toen hij ondervraagd, verzekerde: aan het hoofd der ontkomen bende stonden baron, joli-coeur en bonni.
|
|