Over hersteld Maastricht (De Trajecto instaurato)
(1985)–Matthaeus Herbenus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Caput 3tium
| |
[pagina 37]
| |
Hoofdstuk III.
| |
[pagina 38]
| |
Fuerunt postea multi sancti pontifices qui huic fabricae operam diligenter impenderunt divinumque honorem fabricando mirificé auxerunt. Neque vero munificentia Caroli Magni Romanorum imperatoris pretermittenda, qua edificium hujus templi magnificé ampliata est. Tota enim fabrica illa quae occidentem versus est et campanilia fortissima complectitur, vulgoque Opus Novum nuncupatur, ejus imperatoris munificentia exstructaGa naar voetnoot1 est. Apparet igitur ex dictis, ortodoxam fidem a primordio nascentis ecclesiae Christi inter omnes occidentales populos, tempore jam inde beati Petri, a majoribus nostris esse susceptam, ac templis et sacrificiis devotissimé honoratam. At altius evectus sum quam constiterat propositum, quod scilicet in eo solum erat ut nova describerem opera, sed ignoscite posteri! Abduxit me affectio tenerrima simul ac piissima quam ab ineunte aetate venerandissimo nostro quin imo Galliarum omnium eminentissimo patrono ac antistiti devovi. Libenter etiam dicendo immoramur cum patrias laudes recencemus. Ad nova igitur opera redeundo. Quamquam exordium templi sancti Servatii sit antiquissimum posteaque a magnis et claris viris ampliatum, non tamen ad eam venustatem qua nunc est perduxerunt. Nam cum templum hoc tabulatis asseribus infra tectum coopertum esset, nunc lapidea testitudine atque láquearibus intra sexagesimum annum suffultum est. Porticus quoque illa pretiosa excisis lapidibus ornata, qua ex via Tweebergensi patet introitus, his annis decem est consummata ac ambitus magna impensa ex fundamentis captus innovari lapideaque testudine opeririGa naar voetnoot2. Preterea duo altaria fabricata, verum illud quod supra sepulchrum est sanctorum Monulphi et Gondulphi non est recens fundatum, sed solum ex novis lapidibus reparatum. Illud vero quod in choro a dextris summi altaris est, recens et edificatum et fundatum est. | |
[pagina 39]
| |
Daarna kwamen er nog vele heilige bisschoppen die veel zorg aan dit gebouw hebben besteed en door dit uit te bouwen de verering van de heiligen buitengewoon hebben bevorderd. En zeker mag niet voorbijgegaan worden aan de vrijgevigheid van Karel de Grote, keizer der Romeinen, waardoor dit kerkgebouw op schitterende wijze werd uitgebreid. Want geheel dat beroemde bouwwerk dat aan de westkant ligt en bekroond wordt door zeer sterke klokketorens en gewoonlijk ‘het Nieuwe Werk’ wordt genoemd, is door de milddadigheid van diezelfde keizer gebouwdGa naar voetnoot1. Het blijkt dan ook uit wat ik hierboven gezegd heb, dat het ware geloof, bij het ontstaan van de kerk van Christus, onder alle westelijke volkeren, reeds ten tijde van de heilige apostel Petrus door onze voorvaderen aangenomen werd en op zeer vrome wijze geëerd met kerken en offergaven. Maar ik heb mij verder laten meeslepen dan ik voornemens was, namelijk dat ik mij zou beperken tot het beschrijven van de nieuwe gebouwen; moge het nageslacht mij dit vergeven! Ik werd daartoe evenwel gebracht door een zeer tedere en tegelijk zeer vrome genegenheid die ik vanaf mijn jeugd heb gekoesterd jegens onze zeer eerbiedwaardige, ja zelfs van al de Galliën de allervoortreffelijkste, beschermheer en bisschop. Liever blijf ik dan ook maar bij mijn voornemen door te zeggen dat ik de lof van mijn vaderstad ga bezingen. Laat ons derhalve terugkeren tot de nieuwe bouwwerken. Alhoewel de oorsprong van de kerk van de heilige Servatius zeer ver teruggaat en zij weliswaar later door grote en beroemde mannen is vergroot, hebben deze haar toch niet gebracht tot die schoonheid die ze thans heeft. Want terwijl de kerk vroeger onder het dak bedekt was met van latten voorziene planken, wordt zij thans, sedert nog geen zestig jaar, geschraagd door een stenen gewelf en in vakken verdeelde zolderingen. En ook die prachtige zuilengangGa naar voetnoot2, versierd met gebeeldhouwde stenen, die toegankelijk is vanaf de Tweebergenstraat, is binnen de laatste tien jaren voltooid terwijl men begonnen is de kruisgang met grote kosten vanaf de fundamenten te vernieuwen en te overdekken met een stenen gewelf. Bovendien heeft men twee altaren gemaakt, waarvan het ene boven het graf van de heiligen Monulphus en Gondulphus niet onlangs gesticht is maar alleen hersteld met behulp van nieuwe stenen. Maar het andere dat op het koor staat, rechts van het hoofdaltaar, is onlangs opgericht en gesticht. | |
[pagina 40]
| |
Beeld van Sint Servaas in de Servaaskerk. Tekening op perkament uit ca. 1460. G.A.M. nr. 761a.
| |
[pagina 41]
| |
De Koningskapel, genoemd naar Lodewijk XI, koning van Frankrijk, aan de noordzijde van de absis van de Sint-Servaaskerk. Tekening op perkament uit ca. 1460. G.A.M. nr. 761.
| |
[pagina 42]
| |
Capella appendix quae Regia vulgo appellatur, a Ludovico rege Francorum, nuper defuncto, inchoata et fundata est ac reditibus dotata, atque ante hocGa naar voetnoot1 quinquennium cum predictis duobus altaribus consecrata. Quam utiliter autem atque pulchré ornatus sit haec aestate chorus beati Servatii videre nunc facillimum est, ornandumque altare summum in proximo quattuorGa naar voetnoot2 aereis columnis quibus jam caruitGa naar voetnoot3. Sunt haec nova opera quae in templo beati Servatii exstantGa naar voetnoot4. Venio nunc ad fabricam aliorum pretereoque collegiatam ecclesiam beatae Virginis Mariae, propterea quod diebus meis nihil ibi vidi aedificari quod annotatione dignum videtur. Campanile parochialis ecclesiae beati Joannis, opus perpulchrum, aetate mea consummatum est. Itidemque campanile parochialis ecclesiae Sancti Nicolai. Initiatus quoque est chorus in parochiali ecclesia Sancti Mathiae et ad notabilem altitudinem evectus. Ecclesia Beati Martini pene tota a fundamentis est instaurata, sicut et templum dominorum Teutonicorum, quod preter chorum aetate nostra consummatum est. Campanile Beati Antonii, quod civitati proeminentius est, novissimum edificatum est. Ecclesia Fratrum Minorum quae debilitate ruinam minitabatur atque propterea tibiis innixa sustentabatur, reparata est et edificiis juncta. Chorus Fratrum Eremitarum Sancti Augustini qui supra Mosam inclinat ampliatus est et honorificé decoratus, itemque capella appendix in austrum ex latere chori facta. Cum haec fabricarentur inventa est magna vis argenti celati in monasterio hoc, cujus quidem moneta atque superscriptio ignorabatur. Credo fuerat temporibus paganismi illic infossa. Haec nimirum causa fuit, qua predicta liberalius edificarentur. | |
[pagina 43]
| |
De aangebouwde kapel die gewoonlijk de koninklijke genoemd wordt, is door Lodewijk koning der FrankenGa naar voetnoot1, die kort geleden overleden is, begonnen en gegrondvest en begiftigd met inkomsten en vòòr de laatste vijf jaren tezamen met de vorengenoemde twee altaren ingewijd. Maar hoe degelijk en fraai het koor van de Sint-Servaaskerk deze zomer versierd is, kan men nu zeer gemakkelijk zien, terwijl het hoofdaltaar binnenkort verfraaid moet worden met vier koperen kolommen die er tot nu toe aan ontbreken. Dit zijn de nieuwe werken die men kan zien in de kerk van de heilige Servatius.
Ik kom nu tot de andere gebouwen en ga voorbij aan de kerk van de heilige Maagd Maria, omdat ik in mijn tijd daar niets heb zien bouwen dat het optekenen waard scheen. De klokketoren van de parochiekerk van Sint-Jan, een zeer mooi bouwwerk, is in mijn tijd voltooid, evenals de klokketoren van de parochiekerk van Sint-Nicolaas. Ook is men begonnen met de bouw van het koor in de parochiekerk van Sint-Matthias, dat men tot een opmerkelijke hoogte heeft opgetrokken. De kerk van de heilige Martinus is bijna geheel vanaf de fundamenten gerestaureerd, evenals de kerk van de heren van de Duitse Orde die, met uitzondering van het koor, in onze tijd voltooid is. De klokketoren van [de kerk van] de heilige Antonius, die een der meest opvallende is in de stad, is geheel nieuw gebouwd. De kerk van de Minderbroeders, die door haar vervallenheid met de ondergang werd bedreigd en daarom overeind gehouden werd door haar met balken te stutten, is hersteld, terwijl er gebouwen aan zijn toegevoegd. Het koor van [de kerk van] de broeders Eremieten van Sint-Augustinus, dat boven de Maas uitsteektGa naar voetnoot2, is vergroot en verdienstelijk versierd en ook is er een kapel toegevoegd, gebouwd aan de zuidzijde van het koor. Toen deze zaken gebouwd werden is een grote schat gelds in dit klooster gevonden waarvan evenwel noch de munt noch het opschrift kon worden geïdentificeerd. Ik geloof dat het daar in de tijd van het heidendom begraven is. Dit is zonder twijfel de oorzaak geweest dat vorengenoemde zaken uit ruime beurs gebouwd konden worden. | |
[pagina 44]
| |
De instorting van de houten Maasbrug in 1275. Vijftiende eeuwse houtsnede uit het Liber Chronicarum van Hartman Schedel, gedrukt te Neurenberg in 1493, door Anton Koberger. Stadsbibliotheek Maastricht nr. 181 A3.
| |
[pagina 45]
| |
Maasbrug met rechts de kerk van de Eremieten van Sint-Augustinus waarvan het koor, rustend op palen, was uitgebouwd boven het water. Originele pentekening uit 1587, toegeschreven aan Simon de Bellomonte. Bibl. Nat. Parijs. Foto G.A.M. nr. 894.
| |
[pagina 46]
| |
Porro ecclesia Fratrum Cruciferorum, cum toto monasterio ex novissimis operibus est, sicut et monasterium faeminarum inter Portam Hocht et Lindercruijs. Domus Sancti Spiritus utiliter est reparata, et campanile Sancti Hilarii, cum hospitale Sancti Egidii trans flumen, nec non [capella] Beatae Catharinae his paucissimis annis vidimus esse reparata. Et quia propter nefarium bellum quod interfectionem bonae memoriae Ludovici episcopi nostri secutum est, ecclesia Beghutarum extra Portam Sancti Petri ad jactum lapidis, est demolita, timebatur enim inde periculum civitati eventurum, alia aedificari coepta est in civitate, Jecoram inter et murum qui ecclesiae foris demolitae propinquior est, ut ita periculum cautius effugeretur, et nihilominus damnum ecclesiae resarcireturGa naar voetnoot1. Haec universa opera quae hactenus recensui ad eam perfectionem [in] qua nunc sunt, ego Mathaeus Herben, rector scholarum beati Servatii, anno a nativitate verbi Dei 1485 intuitus sum, causa autem propter quam hunc laborem assumpserim haec vel maxima fuit innotescereGa naar voetnoot2 videlicet posteris nostris quam bené et quam praeclaré tota civitatis hujus respublica, et in ecclesiasticis et in temporalibus hac tempestate nostra fuerit administrata, sumerentque exemplum inde illi ea conservandi quorum majoribus summa cura fuit aedificandi. Vereor enim valdé ne lascivia juventutis ea facile dissipatura sit quorum bene gubernandorum patribus nostris praeclarum studium fuit. Mihi vero (dicam id quod in mente mea est) nescio quid etiam post mortem evenire posset optatius quam beatam, felicem, ac bene moratam patriam cognoscere posse. Quod ne secus quam ego desidero eveniat, Deum optimum atque immortalem obnixius oro.
Finis. | |
[pagina 47]
| |
Verder behoort de kerk van de Kruisbroeders met het gehele klooster tot de allernieuwste gebouwen, zoals ook het vrouwenklooster tussen de Hochter- en de LindencruispoortGa naar voetnoot1. Het Heilige GeesthuisGa naar voetnoot2 is op nuttige wijze hersteld. Zo ook hebben wij zeer weinige jaren geleden zien herstellen de klokketoren van [de kapel van] Sint-HilariusGa naar voetnoot3 met het gasthuis van Sint-EgidiusGa naar voetnoot4 aan de overzijde van de rivier, alsook de [kapel van de] heilige CatharinaGa naar voetnoot5. En omdat, wegens de gruwelijke oorlog die de moord op onze bisschop LodewijkGa naar voetnoot6 zaliger gedachtenis tot gevolg had, de kerk van de Beghuten gelegen op een steenworp afstand buiten de Sint-Pieterspoort gesloopt is -men vreesde immers dat daaruit gevaar voor de stad zou ontstaan- is men begonnen een andere te bouwenGa naar voetnoot7 in de stad tussen de Jeker en de muur die het dichtst gelegen is bij de buiten de muren gelegen, afgebroken kerk, opdat zodoende het gevaar zorgvuldiger ontweken werd en evenzogoed het verlies van de kerk hersteld werd. Al deze gebouwen die ik tot dusverre zo volledig mogelijk, zoals ze thans zijn, heb beschreven, heb ik, Mathaeus Herben, rector van de scholen van Sint-Servaas, in het jaar 1485 vanaf de geboorte van Gods woord met eigen ogen gezien, maar de reden waarom ik dit werk op mij heb genomen is vooral deze geweest: dat bekend zou worden aan ons nageslacht hoe goed en voortreffelijk de gehele stad van dit gemenebest in onze tijd bestuurd werd, zowel op het gebied van kerkelijke als van wereldlijke zaken, opdat zij daaraan een voorbeeld nemen om datgene te bewaren wat door hun voorvaderen met de grootste zorg gebouwd werd. Ik ben immers zeer bevreesd dat de losbandigheid van de jeugd die dingen gemakkelijk zal verwaarlozen waarvan het voor onze voorouders een loffelijk streven was ze goed te onderhouden. Maar wat mij betreft -laat ik maar zeggen hoe ik erover denk- niets zou mij meer aangenaam zijn dan dat ik na mijn dood mijn vaderstad gezegend, gelukkig en goed van zeden zou weten. En dat dit niet anders gebeurt dan ik wens, dat bid ik des te vuriger mijn almachtige en onsterfelijke God.
Einde. | |
[pagina 48]
| |
Plattegrond van het bastion voor de Tweebergenpoort c.q. Brusselsepoort. G.A.M. Collectie L.G.O.G., Album I van Johannes Brabant.
|
|