Eindtijd in zicht
Weggedoken van de wereld, in mijn schamele kluis, wacht ik de ‘eindtijd’ af. Elk ogenblik kan het gebeuren dat de hemel opengaat en dat ik er in opgenomen zal worden.
Voor wie het nog niet mocht weten: we zitten in de eindtijd, het is afgelopen met de wereld en dus heeft het geen zin hier nog langer te blijven.
Ik zit hier niet alleen: er zijn enkele onderwijzers, de postbode, twee huisvrouwen met hun kinderen en een taxichauffeur. We hebben ons opgesloten in deze kamer, en houden ons oog gericht op het dak: vandaar zal de redding komen.
Hoe we dat van die eindtijd weten? Het staat in de Bijbel en iedereen kan het lezen. Je moet natuurlijk wél met gelovige ogen de teksten bestuderen.
Trouwens, alles om ons heen wijst erop dat er een eindtijd op komst is. Lees maar de kranten. Lees maar Viva, Margriet en Libelle: de breimodellen worden steeds ingewikkelder, het weeroverzicht steeds uitgebreider en steeds meer schatten zitten avonden lang tevergeefs met hun Bokma op schoot.
Is het dan verwonderlijk dat ik hier zit te wachten om te ontsnappen aan de wereld van Veronica, Edah, Albert Heyn, de Mounties en het gemeentelijk waterleidingbedrijf? Is het dan gek dat ik de omroepbladen de rug toekeer en me bezig ga houden met alles wat des eindtijds is?
Reeds zie ik de hemelen vóór mij geopend, maar ik weet niet zeker of ik niet te zwaar zal zijn en zodoende te weinig stijgkracht zal hebben. Ik hoop op de adviezen van de Evangelische Gemeente die mij, op het laatste moment, verstrekt zullen worden.