Portret van een landschap. Gedichten 1953-1997
(1998)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
[pagina 148]
| |
Iis hij een ingang, een uitgang
ga ik naarbinnen of ga ik naarbuiten
door deze deur? is hij gesloten
en komt hij nooit meer hier thuis?
ik raak vertwijfeld: moet ik hier
of moet ik ergens verweg zijn?
misschien leeft hij al niet meer.
misschien is hij allang dood
misschien heeft hij nooit geleefd
| |
[pagina 149]
| |
IIde klimmende steen blijft klimmen.
de dalende steen blijft dalen.
en hoog daarboven de berggod
de klimmende steen heeft geen adem,
de dalende steen ruikt naar mensen.
en hoog daarboven de berggod
de klimmende steen heeft de ijlte
de dalende steen is bewasemd.
en hoog daarboven de berggod
| |
[pagina 150]
| |
IIIlaat mij toch lachend los
want ik ben een steen en nors
achter hagen lig ik alleen
laat mij toch lachend los
want ik ben een steen, geen vin
verroer ik al wandel ik weg
laat mij toch lachend los
want ik ben een steen en rol
dwars door u allen heen
|
|