De dichter Leo Herberghs
werd op 21 Juli 1924 te Heerlen geboren. In 1946 verscheen bij de uitgeverij Winants (Heerlen) zijn eerste dichtbundel ‘Refugium’. Zijn gedichtencyclus ‘Monologus sub Astra’ werd in de reeks ‘De Zilveren Scherf’ in 1950 door O.J.C. van Loo (Kerkrade) uitgegeven. Hij was een van de ‘Zes Minnaars’, de in 1951 bij de zelfde uitgever verschenen verzenbundel. In 1955 kwam te Amsterdam bij de uitgeversmaatschappij Holland de poëziebundel uit ‘Met Aarden Vingers’, in 1962 bij Alberts te Sittard ‘Wonen op Aarde’. Verzen van Leo Herberghs vindt men o.a. in Roeping-Raam, de Gids en Dietsche Warande en Belfort. Hij won poëzie-prijzen in Hilvarenbeek, Hasselt en Gent. Hij schreef ons: ‘Ik vond het steeds een groot geluk, dat steden als Maastricht bestaan en dat ze in onze onmiddellijke omgeving bestaan en dat dit geen droom is, maar een nog immer voortlevende werkelijkheid... Op sommige plaatsen was het zó stil, dat wij, al ons vroegere drijven vergetend, meenden en vermoedden, dat wij aangeland waren in een verblijf, waarover in de boeken van onze jeugd gesproken werd, maar dat wij sindsdien gestaag hadden ontlopen: en nu hadden wij deze plek hervonden en een grote verbazing bleef bij ons achter, dat dit kon bestaan in deze luidruchtige wereld, die wij nog diezelfde dag hadden verlaten...’