Maastrichtse sonnetten(1954)–Leo Herberghs– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Maastricht Ik zag u langzaam uit de nevels stijgen, Lieflijk en needrig, hemels onderpand, Uw mond half glimlachend, half zwijgend; Zo steeg gij langzaam tot de heuvelrand En steeg en steeg. De wolken en de weiden Liet gij verblinken op het wazig land En met uw torens zaagt gij reeds terzijde Naar de eeuwige lente van de Overkant. En plots werd gij een juubling in mijn oren, Een stromend lied, een vleugellicht gedicht Dat spoorslags wegvoer tussen englenkoren En zo verzwond uit mijn verbaasd gezicht: Maar dan was plotsling alles als te voren - Ik zag u liggen in het morgenlicht. Vorige Volgende