Billighuizen
Ze staan bij het riviertje, daar waar een lemen voetpad het water kruist, bij een drinkplaats voor koeien. Ze staan daar, de paarden, tussen warrig hout, opgeschoten halmen en grijskleurig gras. Terzijde in de berm zitten kinderen in ruiterkleding die de paarden uitgespannen hebben in dit kleine weilandje nabij het riviertje, waar ze als beelden naast elkaar staan, zijdelings over elkaar heenkijkend, hun bruin bedekkend met hun manen. De kinderen lachen en hun gelach klinkt schoorvoetend in het dal rond kleine huisjes die dichtbij het riviertje staan en hun rug naar de paarden gekeerd hebben. Wild en onstuimig zullen de kinderen straks wegrijden op de ruggen van de paarden, en het water zal hen toeroepen. Maar nu is er nog de roerloosheid van kinderen en paarden terzijde van de tijd.