Don Juan(1855)–Petrus Joseph Norbert Hendrickx– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Opdragt. ‘Verslenst - de roozentuil der schoone kinderjaren ‘En dood - de moederstam die hen zoo weeldrig gaf! ‘Niets van mijn lente meer - dan nog wat dorre blâren ‘Die het orkaan verstrooide en neêrwoei op haar graf! ‘MIJN MOEDER!... Ach! haar bloed stroomt me in de kloppende àren, ‘Nog maalt mijn trouwe ziel haar zoete wezen af.... ‘Doch - ZIJ!... Ten Ongekende is 't droombeeld opgevaren... ‘Een droombeeld... wat mij baarde en, hopend, mij begaf!... Eens sprak ik dus, zoo bitter twijflend, en de Smarte Sloeg toen de hand op mij en vrong me 't hijgend harte Tot mij een kreet van Hoop en Boet ontvloden was... Die kreet was deze ZANG. - U weez' hij opgedragen, O MIJNE MOEDER! en - dan zie hij langer dagen Dan de arme bloem die kwijnt op Uw verlaten asch! Vorige Volgende