Een-en-dertighste Pael.
Den nieuwen Catheter.
ICk sag dat men de pisse afliet door een krom silveren hoornken, binnen door eenen silveren draet verstijft, dat desen handel seer smertelijck is, en veel bloedt somtijdts uyttreckt, en menighmael niet tot de blaese en wort ingelaeten; men noemt het den Catheter. Ick socht in verscheyde stoffen, eyndelijck en vont ick geenen beteren, dan die sonder smerte hem buygt, en sonder eenigh hinder wort ingedreven. Ick neem een smal sterck garen lint, 't welck ick steke in wit gesmolten was, dat onvermengt is, soo het van de bleyck komt, dan bestrijck ick dat gewast lint met lijn-olie, die eens opgesoden is met gletten, de welcke van wederzijden 't selve lint seer wel vernist, dan naeytmen het lindt om een koper-draet, met eenen platten naer, soo wort het een buysken soo dick en lang als men het wil hebben, dan vernist men het weder van buyten met lijn-olie, en men stijft dit buysken met eenen priem oft draet, getogen van 't walvisch-been: desen Catheter laer sich selven buygen, en sonder smerte hondert-mael 's daeghs tot alle noodt indringen; zijnde nu door den sluyter in de blaes, treckt men den voorseyden priem uyt, en men hechter de spuyt aen, en aldus laet men ter blase uyt en in wat men wil. Der vrouwen Catheter mach grof en kort zijn, want het slot der blaese by den dagh leyt, men noemt hem Dyoptrismum; ick en stoote my aen de verschey-dentheydt der naemen niet. Dit is het gene ick tot gemeenen nut van onsen duelech heb willen aenteeckenen; een ander sal het voorder brengen, die meerder gaven heeft, als 't Godt sal gelieven: sijnen Naem zy in 't hoogste gepresen.