Intussen had het thema ‘Mexico’ mij ondanks de harde bezettingsjaren niet losgelaten; een vervolg op De Rancho zag dan ook weldra het licht, kreeg tot titel Afdaling in de vulkaan en werd in zijn motto ‘het derde deel’ genoemd. Want daarin bracht ik een aantal aanknopingspunten aan met Het vergeten gezicht, dat ondanks zijn na-oorlogse herdruk nog altijd op zijn eigen vervolg wachtte; een vervolg dat door allerlei omstandigheden eindeloos lang in de pen bleef, - ook al omdat het niet direct noodzakelijk was. Elke roman was een afgerond geheel.
Niettemin had ik mij al spoedig na de oorlogsjaren voorgenomen, de drie gepubliceerde, succesvolle boeken en het nog ongeschreven vierde deel met elkaar te verbinden tot één ‘Mexico-Kwartet’, en het niet bij dat eerste drietal te laten. Dit ten dele uit afkeer jegens de toenmaals in zwang zijnde trilogieën (de goegemeente noemde ze met een mengsel van bewondering en verachting triologieën) en stellig niet als imitatie van Lawrence Durrells ‘Alexandria Quartet’, dat immers pas van 1957-'61 dateert (elk jaar één deel) maar in hoofdzaak om bij het doen van mijn zegje over diverse aspecten van Mexico ook enige historische achtergronden te berde te brengen en tevens een hachelijk vorm-experiment te ondernemen.
Het kwam er op neer, twee dubbeltallen van nauw op elkaar aansluitende en toch op zichzelf staande romans elkaar op een of meer plaatsen te laten kruisen - een of twee gebeurtenissen uit twee verschillende hoeken benaderd - en zo twee ruimten te scheppen voor een nagenoeg gelijktijdig verloop van de beide vervolgromans, waarbij dan allerlei personages uit een van de vier delen elkaar over en weer ontmoeten. En voorts in het ene dubbeltal de mannelijke, in het andere de vrouwelijke elementen te laten domineren; in het ene meestal de objectieve verteltrant, in het andere hoofdzakelijk de ik-vorm aan te wenden, en zo nog meer. Hierover zal vermoedelijk in mijn notities bij het vierde deel, dat Zusters van Liefde tot titel heeft, nog het een en ander kunnen worden meegedeeld. Een dergelijke opzet bracht heel wat interessante constructie- en compositie-problemen met zich mee,- stellig alleen van belang uit het oogpunt van de romantechniek.
Nu tussen het schrijven van Het vergeten gezicht - deel i van mijn ‘Mexico-Kwartet’ - en de in het vooruitzicht gestelde verschijning van deel iv zich een tijdsruimte van bijna een halve eeuw uitstrekt, ligt het voor de hand dat ik mij genoopt voelde, om ten behoeve van de recente herdrukken niet alleen aanzienlijke veranderingen in de spelling, maar ook in de menigmaal opvallend gedateerde verwoording aan te brengen. Des te liever werd deze taak ondernomen, omdat het uitermate boeiend was aan den lijve te ondervinden hoezeer onze taal (als waar