Semi-finale(1982)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Interlocaal De telefoon heeft alles weggefilterd. 't Ovaal van haar gezicht, haar mond, haar ogen. Er is geen geur, geen smaak meer van haar kus en van haar spitse hand geen streling, noch van de mijne. 't Zwarte eboniet is hard, ruist afstand in, maakt onze keel benard. Alleen haar stem trilt nog, verkleind, vervormd, amper herkenbaar aan het zingen van elke zin, de oude woordjes die ze zegt en het verlangen in de tussenpozen... Ons leven hangt aan dunne draden en wat ze werkelijk denkt, valt slechts te raden. Nu is mijn oor mijn hele lichaam, daarna wordt het mijn mond, háár mond, haar oor... Alwat wij verder zijn krimpt samen, heeft uit, blijft slechts een ver geluid. Van wat wij waren hebben slechts de spoken hun doodse stilten even onderbroken. Vorige Volgende