Semi-finale(1982)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Oog-in-oog Zo helder zijn de bronnen niet waar amberkleurig water welt in 't bos dat daar vooroverhelt, en 't hert zichzelf weerspiegeld ziet, verwonderd om zulk oog-in-oog, - En zo verwonderd is de boog die zich over de zeearm spant in koene sprong van land tot land ook niet, al reikt hij ginds zo hoog dat hij zijn spiegeling verspeelt,- Als deze blik waarin het beeld van al wat onze wereld is, zich met heel zijn geheimenis onder haar wenkbrauwboog verdeelt eer zij het als een wonder ziet. Ontdekte zij dan nooit verdriet? Zij kijkt zo roerloos alles aan - voor niets bevreesd, met niets begaan - als weet ze 't, maar begrijpt ze 't niet. Geen oog was ooit zo diafaan. Vorige Volgende