Semi-finale(1982)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Momentopnamen I Ik heb haar teruggestuurd toen ze uit de badkamer kwam de vier treden omlaag naar mijn bed, - trots en naakt als een koningin. Nog één keer wou ik het zien hoe ze schreed met het zekere weten van een die mysteries bedient. Dit moment wou ik nooit meer vergeten. Ze vroeg niet waarom, maar deed glimlachend wat ik haar opdroeg. Rustig en rijzig en ritmisch als wie, ofschoon een vorstin, de regie van een oude hofmaarschalk volgend, in trance van liefde gehoorzaamt. [pagina 30] [p. 30] II Ik was me. Een goed substituut voor 't gemiste orgasme. Nu ben ik klaar. Nog een eresaluut vol zeepgeur aan haar, en: ‘Dan ga ik maar.’ III Haar hand op de klink: ‘Ik ben aanstonds terug.’ En hetzelfde als altijd: Altijd zodra zij afwezig is begint het vanbinnen, hierboven te zingen eentonig en hoog: alleen is alleen is alleen is... Altijd als ze weg is van huis - maar waar is zij thuis tenzij hier bij mij - hoor ik dat fijne getinkel, dat kleine doordringende belletje gaan, dat niet ophoudt vóór ze terug is. Laat open die deur, doe hem nooit op de klink als je weggaat. Beseft ze dat niet? Altijd als ze mij achterlaat begint onophoudelijk dit dreinende schrijnen. Het eindigt pas als ze terug is. ‘Goddank.’ Vorige Volgende