Dit dan bij wijze van epitaaf, en het volgende nog ter verantwoording:
‘Mijn aap schreit’, waarin sommigen, ik geloof ten onrechte, zich aan een zeker sadisme hebben gestoten, werd nog vóór ‘Zuid Zuid West’ geschreven, en dateert van 1926. Het gaat hier dus voorop, en wordt gevolgd door de zestien verhalen van ‘Hart zonder land’, die van dat tijdstip tot '29 dateren. ‘Ratten’, vele malen herschreven, en pas lang daarna in boekvorm verschenen, is van '31. De bibliofiele uitgave vermeldde, dat het niet meer herdrukt zou worden, de tekst kan dus alleen nog maar een bescheiden plaatsje in een bundel krijgen, hetgeen hierbij geschiedt.
De vijftien verhalen van ‘Het euvel Gods’, die vóór en in '32 in ‘De vrije bladen’ en ‘De Groene Amsterdammer’ ondergebracht werden, betekenen niet, zoals veelal gedacht is, een nieuwe fase in mijn werk, maar sluiten volkomen aan bij ‘Mijn aap schreit’ en het laatste gedeelte van ‘Hart zonder land’. Ik geloof dat breuken in het werk van welken auteur ook, hoogst zelden voorkomen. Wij zijn allen producten van een geleidelijke ontwikkeling, die pas duidelijk merkbaar is, wanneer wij het oeuvre van een lange reeks jaren overzien. Hoogtepunten echter treden vrij willekeurig op, en zulk een hoogtepunt zie ik - met alle respect voor andere meningen - in ‘'s Mensen heen- en terugweg’ waarin ik naar eigen gevoel mijn literaire aspiraties en idealen tot nu toe het dichtst heb benaderd. De twee verhalen waaruit dit boek bestond, werden in '37 te midden van oorlogsgeweld geschreven. Vermoedelijk zijn het de levensmomenten, meer dan de persoonlijkheid van den schrijver zelf, die slechts ‘instrument’ is, waaraan het slagen van een werk valt te danken. Zelf kan men niet meer doen dan zo eerlijk mogelijk weer te geven, wat zich telkens als rijp in de scheppende voorstelling aandient.
Aan het slot komen de verspreide verhalen die na ‘Het euvel Gods’, dus in de laatste vijftien jaren geschreven werden, voor een goed deel wel in tijdschriften of samen met werk van anderen verschenen, doch nooit in eigen milieu of in boekvorm. Thans worden ze samengebracht onder het hoofd ‘Komische Kosmos’, dat een klein tegenwicht moge vormen voor het zwaarwichtige van zo'n titel als ‘'s Mensen heen- en terug-