De glorende dag(1923)–Albert Helman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Liefdes misdrijf ‘En aan den een gaf hij vijf talenten’ (Matth. XXV, 15) Gij zult toch niet vertoornd zijn o strenge Heer omdat ik U van de talenten die Gij gaaft om te doen renten nieuwe schat niet één zelfs breng.. Ik wist: Gij zijt een strenge heer en toch heb ik die langs den weg stilstaan en vragen omdat zij behoeftig zijn, gegeven al wat Gij mij gaaft. Nu sta ik armer dan wie ook, wacht siddrend van Uw stroeve mond het strenge wijze oordeel af: of ik nog snooder ben dan hij die 't geld verborg. Maar meer dan zilver, meer dan goud heb ik mijn liefde steeds vertrouwd.. Gij zijt toch ook der liefde God,. die hooger dan al wat bestaat de liefde acht.. [pagina 54] [p. 54] Heer, vijf talenten gaaft Gij mij.. ik breng U weer mijn liefde, hoogst en meest gericht op U mijn God.. zult Gij dat achten minder dan Uw zwijgend goud.. Zult Gij mij nu beladen met de vloek van Uw streng oordeel, in het duister buiten werpen doen, waar er geen liefde en geen glans van oogen is.... Vorige Volgende