De glorende dag(1923)–Albert Helman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Parsifal Heeft niet uw Graal slechts dragen mogen de Reine Dwaas.. Hoe mocht ik, uw hoog mededoogen zeer kennend, dan te dragen pogen in hartes schrijn dit heilig wereld-groot geluk, Als ik van liefde niet ontstegen der aard gewoel, langs verre zonne-klare wegen wis wist de glans van zachte zegen stil neer-gedaald: de wijding van 't verkoren zijn. En nu ben ik de dwaas, wiens handen zijn wit-als-sneeuw... de nar wiens beide oogen branden van liefde, die glas-hardere wanden als was versmelt en warmt in nieuwer schoonheids zon. Vorige Volgende