Lijst van Spaans-Amerikaanse woorden
Alcalde |
- burgemeester, civiel districtshoofd. |
Bolas |
- kogels, meest van steen, die aan riemen of touwen bevestigd, bij wijze van lasso weggeslingerd worden en zich winden om het voorwerp waarmee ze in aanraking komen. |
Bola perdida |
- losse kogel, die uit de riemen glipt als uit een katapult. |
Brasileño |
- inwoner van Brazilië. |
Cacique |
- opperhoofd van een indianenstam of kleine volksgroep. |
Caudillo |
- aanvoerder, volksmenner. |
China |
- afstammelinge van een indiaanse en iemand van een ander ras. Ook inheems dienstmeisje. |
Conquistador |
- veroveraar. Meer in het bizonder een der spanjaarden die Amerika hielpen veroveren. |
Corral |
- ingesloten ruimte, omheining. |
Criollo |
- in het land geborene afstammeling van blanken. Ook zij wier beide ouders uit Europa naar Amerika kwamen. |
Estancia |
- groot-grondbezit. |
Estanciero |
- groot-grondbezitter. |
Fraile |
- monnik, bedelmonnik, pater. |
Fray |
- broeder, pater. |
Gaucho |
- creoolse bewoner van het binnenland. |
Gobernador |
- goeverneur. |
Gringo |
- buitenlander naar Amerika geëmigreerd, die het spaans radbraakt. |
Guanaco |
- wilde lama-soort. |
Guerrilla |
- eigenlijk kleine oorlog. Schermutselingen van kleine troepen. |
Hacendado |
- bezitter van grote hoeveelheden land of vee, welgestelde. |
Hacendero |
- veehouder, beoefenaar van de veeteelt. |
Hacienda |
- vee, veefokkerij. |
| |
Hidalgo |
- oorspr. ‘hijo de algo’, zoon van iemand van betekenis. Ridderlijk, edel persoon. |
Indio |
- autochthone inwoner van Amerika, indiaan, thans nagenoeg uitgemoord. |
Lasso |
- eigenlijk ‘lazo’, strik, slinger van lange, smalle lederriemen. |
Legua |
- spaanse mijl van 6 à 7 kilometer. |
Llama |
- lama, kameelgeit. |
Llano |
- vlakte, het vlakke. |
Macaco |
- meerkat, aap, duivel. In Argentinië scheldnaam voor de brazilianen. |
Mantón |
- grote sluier, sjaal. |
Máte |
- blad waaruit men een soort thee trekt, die door de drinker opgezogen wordt met een rietje of buisje. |
Mesties |
- halfbloed, nakomeling van blanken en indianen. |
Niña |
- meisje, kind. |
Noria |
- scheprad, put waaruit door middel van een paternoster water omhooggehaald wordt. |
Palaver |
- eigenlijk ‘palabra’, woord. Hier: vergadering, raad, scheidsgerecht. |
Pampa |
- steppe, grasvlakte. |
Patio |
- hof, binnenplaats, impluvium. |
Peón |
- veehoeder, knecht op een estancia. |
Pingo |
- bosvarken. |
Poema |
- eigenlijk ‘puma’, zuid-amerikaans roofdier ter grootte van een onvolgroeide panter. |
Poncho |
- dekenachtige mantel uit één stuk, met een gat in het midden, waardoor het hoofd gestoken wordt. |
Porteño |
- bewoner van de ‘Puerto’, de haven, waarmee Buenos Aires bedoeld wordt. Dus: inwoner van Buenos Aires. |
Pronunciamiento |
- opstand, non-conform verklaring. |
Pulperia |
- landelijke herberg, bar, soms met een winkeltje verbonden. |
Ranchero |
- boer. |
Rancho |
- boerderij. |
Savanna |
- eigenlijk ‘sabana’, kale, schaars-begroeide zandvlakte. |
|
|