| |
| |
| |
Bibliografie
Over de Nachtwacht:
Het gaat niet aan de uitvoerige literatuur over de Nachtwacht hier te vermelden. Een groot bibliografisch overzicht tot 1944 geeft |
D. Wijnbeek, De Nachtwacht. De historie van een meesterwerk. Amsterdam, 1944. |
Een goede inleiding tot het doek, na de restauratie: |
Ton Koot, Rembrandt's Nachtwacht in nieuwen luister. Amsterdam, 1947. |
Onmisbaar is het opstel van |
A. van Schendel en H.H. Mertens, De restauraties van Rembrandt's Nachtwacht, in: Oud-Holland 62 (1947), 1-52. |
Voor mijn beschouwingen verwijs ik verder in de eerste plaats naar |
F. Schmidt-Degener, Het genetische probleem van de Nachtwacht, in: Onze kunst 26 (1914), 1-17, 37-54; 29 (1916), 61-84; 30 (1916), 29-56; 31 (1917), 1-32, 97-102. |
en naar |
F. Schmidt-Degener, Compositie-problemen in verband met Rembrandt's schuttersoptocht. Amsterdam, 1942. Verhandelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, nieuwe reeks, deel 47, 1. herdrukt in: Verzamelde studiën en essays II, Amsterdam, 1950. 135-172. |
| |
Over de Eendracht van het Land:
F. Schmidt-Degener, Een voorstudie voor de Nachtwacht: de Eendracht van het Land, in: Onze kunst 21 (1912), 1-20. |
C. Hofstede de Groot, Meeningsverschillen omtrent werken van Rembrandt, IV: De Eendracht van het Land een voorstudie voor de Nachtwacht? in: Oud-Holland 30 (1912), 178-180. |
F. Schmidt-Degener, Het genetische probleem van de Nachtwacht, in: Onze kunst 26 (1914), 1-17. |
J. Six, Rembrandt's Eendracht van het Land, in: Onze kunst 33 (1918), 141-158. |
J.D.M. Cornelissen, Rembrandt, de Eendracht van het Land. Een historische studie. Nijmegen, 1941. |
F. Schmidt-Degener, Rembrandt's Eendracht van het Land opnieuw beschouwd, in: Maandblad voor beeldende kunsten 18 (1941), 161-173. |
J.D.M. Cornelissen, Rembrandt's Eendracht van het Land II. Nijmegen, 1941. (brochure) |
A. v[an] S[chendel], Nogmaals Rembrandt, de Eendracht van het Land, in: Maandblad voor beeldende kunsten 18 (1941), 328 (boekbespreking). |
I.Q. van Regteren Altena, Retouches aan ons Rembrandt-beeld III: Het genetische probleem van de Eendracht van het Land I, in: Oud-Holland 67 (1952), 30-50. Retouches aan ons Rembrandtbeeld IV: De Eendracht van het Land II, in: Oud-Holland 67 (1952), 59-67. |
| |
Op het gebied der emblematiek:
Een populaire handleiding, getuige de talrijke drukken, was in de zeventiende eeuw: |
Carel van Mander, Wtleggingh op den Metamorphosis Pub. Ouidij Nasonis. Alles streckende tot voordering des vromen en eerlijcken borgherlijcken wandels. Seer dienstich den Schilders, Dichters, en Constbeminders, oock yegelyck tot leering by een gebracht en gheraemt. Haerlem, Paschier van Westbusch, 1604. 4o |
| |
| |
met de daarachter gevoegde |
Vvtbeeldinge der Figueren: Waer in te sien is, hoe d'Heydenen hun Goden uytghebeeldt, en onderscheyden hebben: hoe d'Egyptsche yet beteyckenden met Dieren oft anders, en eenighe meeninghen te kennen gaven, met noch meer omstandicheden. Alles seer nut den vernuftighen Schilders, en oock Dichters, hun Personnagien in vertooninghen, oft anders, toe te maken. By een ghebracht en gheraemt. Alckmaer, Paschier van Westbusch, 1604. |
Volgende drukken: |
Amstelredam, Dirck Pietersz, 1615. klein 8o - Amsterdam, Jac. Pietersz. Wachter, 1616. 4o - Dordrecht, Dirck Dircksz., 1643. 4o - Amstelredam, Jan Jac. Schipper, 1643. 12o - Aemsteldam, J.J. Schipper, 1645. 12o - Aemsteldam, J.J. Schipper, 1658. 12o - Amsterdam, Willem de Hont, 1662. 12o. |
Deze lijst pretendeert niet volledig te zijn, maar berust op de catalogus van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam en die van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. Hierbij dient nog opgemerkt te worden dat in de genoemde quarto-drukken Wtleggingh en Vvtbeeldingh gevoegd zijn achter Van Mander's Schilder-boeck, op welks titelblad zij vermeld staan; in de overige drukken zijn zij afzonderlijk uitgegeven. Te beginnen met de uitgave te Amsterdam in 1643 is de tekst van beide werken ‘door Jan Soet, in beter duits herstelt’, hetgeen neerkomt op een nieuwe formulering zonder dat daarbij de inhoud gewijzigd is. |
Een belangrijke sleutel uit de tijd zelf is nog |
Cesare Ripa, Iconologia, of uytbeeldingen des Verstands: Waer in Verscheiden afbeeldingen van Deughden, Ondeughden, Genegentheden, Menschlijcke Herztochten, Konsten, Leeringen, Sinlijckheden, Elementen, Hemelsche Lichamen, Landschappen van Italien, Revieren van alle deelen des Werrelts, en alle andere ontallijcke stoffen, met hare verklaringen, werden verhandelt. Een werck dat dienstigh is, allen Reedenaers, Poëten, Schilders, Beeldhouwers, Teyckenaers, en alle andere Konstbeminders en Liefhebbers der Geleertheyt en eerlijcke Wetenschappen. Om uyt te drucken, en te vinden, 't Begrip van alle Sinnebeelden, Invallen, Devijsen, of Sinteykenen. Oock om te spreecken, Van allerleye toerustingen, 't zy op Bruyloften, Lijckstaetien en Zeege-feesten. Mede om te vertoonen, de Gedichten der Tonneelspeelders, en om uyt te beelden, met haere eygene teyckenen, al het geene, eenighsins, in der Menschen gedachte, kan vallen. Verrijckt met veele Beeldnissen en geestige geleerde overwegingen, door de uytnemende verbeteringe van Giov. Zaratino Castellini. Uyt het Italiaens vertaelt door D.P. Pers. Amstelredam, Dirck Pietersz Pers, 1644. 4o |
herdrukt:
Amsterdam, Timotheus ten Hoorn, 1699. 8o - Amsteldam, Corn. Danckerts, z.j. 8o |
Uit later tijd bieden een schat van informatie: |
Martinus Koning, Lexicon Hieroglyphicum Sacro-Profanum, of Woordboek Van Gewyde en Ongewyde Voor- en Zinnebeelden; Waarin Persoonen, Daden, Tyden, Plaatsen, Dieren, Boomen, Planten, Kruiden, Visschen, Vogelen, en wat verder in de Heilige Bladen, en by de Aaloutheit, tot Voor- of Zinnebeelden heeft gestrekt, Benevens de oneigentlyke en van elders ontleende Spreekwyzen en Toespeelingen, Uitvoeriglyk worden behandelt, het letterlyke naaukeuriglyk uitgehaalt, de voorbeelden vergeestelykt en tot hunne Tegenbeelden overgebragt, de ware beduidenisse der Zinnebeelden aangewezen, de oneigentlyke spreekwyzen verklaart, en ontelbare plaatsen des Ouden en Nieuwen Testaments, uit de Outheit en Talen, naar den aart der Gelykenissen, Voor- en Zinnebeelden, uitgelegt en opgeheldert. Met Kopere Platen. 6 dln., 3 bdn. Dordrecht-Amsterdam, 1722-1727. |
en |
Hubert Korneliszoon Poot, Het Groot Natuur- en Zedekundigh Werelttoneel of Woordenboek van meer dan 1200 aeloude Egiptische, Grieksche en Romeinsche Zinnebeelden of Beeldenspraek; Vervattende eene geleerde en leerzaeme Uitbeelding en Beschryving van alle Deugden, Ondeugden, Genegentheden, Bedryven, Hartstogten, Kunsten, Leeringen en Zinnelykheden dier
|
| |
| |
aeloude Volkeren: mitsgaders van de Hooftstoffen, Hemellichten, Lantschappen, Rivieren en veele andere zaeken; Op nieu uit de oirsprongklyke Schriften van Cezar Ripa, Zaratino Kastellini, Piërius Valerianus, Horus Apollo En andere doorluchtige Vernuften getrokken, in eene Alphabetische Orde gebragt, Met uitvoerige Aenmerkingen en Ophelderingen, Zoo uit gewyde als ongewyde Schryvers, en een volkomen Bladwyzer van Zaeken en Woorden verrykt, Door een' ervaren Tael- en Outheitkundigen: Hebbende voor het overige de uitmuntende Dichter Hubert Korneliszoon Poot Dit werk ten opzichte van den Text, eer het ter drukparsse gebragt wierd, in klaer en zuiver Nederduitsch overgeschreven, en achter verscheide Zinnebeelden Dichtkundige Toepassingen gestelt. Met fraeije Kunstplaten versiert. 3 dln. Delft, 1743-1750. |
Enkele moderne studies op het terrein van de emblematiek: |
Anne Gerard Christiaan de Vries, De Nederlandsche emblemata. Geschiedenis en bibliographie tot de achttiende eeuw. Amsterdam, 1899. Proefschrift Universiteit van Amsterdam. |
Ludwig Volkmann, Bilderschriften der Renaissance. Hieroglyphik und Emblematik in ihren Beziehungen und Fortwirkungen. Leipzig, 1923. |
Mario Praz, Studies in Seventeenth-Century Imagery. 2 vols. London, 1939-1947. Vol. 2: A Bibliography of Emblem Books. Studies of the Warburg Institute, vol. 3. |
Niet alleen voor de emblematiek, maar in het algemeen voor de iconologische problematiek van |
het grootste belang is |
H. van de Waal, Drie eeuwen vaderlandsche geschied-uitbeelding 1500-1800. Een iconologische studie. 2 dln. 's-Gravenhage, 1952. |
Voor de kennis van de vormgevingsprincipes van de zeventiende eeuw zijn van groot belang: |
Vondel, Aenleidinge Ter Nederduitsche Dichtkunste, 1650 (Vondel, ed. Wereld-Bibliotheek 5, 484-492). |
en de moderne studies: |
Eduard Norden, Die antike Kunstprosa vom VI. Jahrhundert v. Chr. bis in die Zeit der Renaissance. 2er Bnd, 3er Abdr. Leipzig-Berlin, 1918. p. 763-809: Der Stil der lateinischen Prosa in der Zeit des Humanismus. |
Rosemond Tuve, Elizabethan and Metaphysical Imagery; Renaissance Poetic and Twentieth-Century Critics. Chicago, 1947. |
Hallett Smith, Elizabethan Poetry. A Study in Conventions, Meaning, and Expression. Cambridge (Mass.), 1952. |
| |
Over Rembrandt en Vondel:
J.W. Muller, Hooft en Vondel, I. De persoonlijke betrekkingen tusschen Hooft en Vondel, in De nieuwe taalgids 24 (1930), 113-130, 161-176; II. Het oordeel van het nageslacht over Hooft en Vondel, in De nieuwe taalgids 25 (1931), 1-20, 78-99, 127-139. |
J.H. Scholte, Rembrandt en Vondel. Den Haag, 1946. Apollo-boekerij, no. 1. |
N.B. Tenhaeff, Vondels wereld, in Verspreide geschriften, aangevuld met een schets van zijn leven en werk, een lijst van zijn geschriften en een bladwijzer, in twee delen uitgegeven door Jan Romein. Groningen-Batavia, 1949. dl. 2, 67-101. |
F. Schmidt-Degener, Rembrandt en Vondel, in Rembrandt. Amsterdam, 1950. 27-78. |
L. Willockx, Vondel en Rembrandt, in: Dietsche warande en belfort 1954, 317-332. |
|
|