Niet minder groot is het gevoel van verplichting en dankbaarheid dat de schrijvers hebben tegenover de linguist van de Universiteit van Amsterdam, Prof. Anton Reichling. Door zijn streven naar een strikt linguistische probleemstelling en een strikt linguistische methode van onderzoek, in zijn publicaties en in zijn colleges, wordt het denken van allen die onder zijn leiding of in contact met hem tot taalkundigen zijn gevormd, beheerst. Ook daar waar in dit boek in principieel opzicht afgeweken wordt van opvattingen van Reichling, was zijn werk, zijn ‘leer’ zou men bijna kunnen zeggen, de meest noodzakelijke voorwaarde om tot zulk een conclusie te kunnen komen.
Het was een groot voorrecht, dat alle principes die in dit boek behandeld zijn, evenals de demonstraties van analyse die hierin worden gegeven, in de drie maanden van onze samenwerking voortdurend besproken konden worden met Prof. N.P. van Wyk Louw (Universiteit van Amsterdam) en Prof. J. du Plessis Scholtz (Universiteit van Kaapstad). Hun oordeel - systematisch, hardnekkig, en altijd opbouwend, ook als het afwijzend was - heeft het gehele werk doortrokken. Maar niet minder dan hun voortdurende, deskundige belangstelling was hun vriendschap een kostbare stimulans bij het werk dat, in verband met subsidie en verleend verlof, toch nog onder druk moest geschieden. Dit geldt bovendien voor allen die wekelijks in kleine kring aan het bespreken van de vorderingen en pogingen deelnamen. In het bijzonder danken wij, naast de andere leden van de Staf voor neerlandistiek, de assistente voor Nederlandse Taalkunde Mevrouw dra. F. Balk-Smit Duyzentkunst die een bijdrage leverde tot verschillende analyses en alle resultaten van linguistisch standpunt kritisch beoordeeld heeft.
Evenmin mag onvermeld blijven - hoezeer deze collega het ook overbodig vindt dat de dank met zoveel woorden wordt geformuleerd - welk een tijd en aandacht Prof. van Wyk Louw aan het gereedkomen van deze uitgave heeft willen geven door de kopij na voltooiing op formulering en