| |
| |
| |
Registers
| |
| |
De uit grote cijfers gezette getallen zijn nummers van afbeeldingen en hierbij behorende beschrijvingen.
| |
| |
| |
Typografisch zaakregister
Het register wil geen uitputtende inventarisatie zijn. Er is daarom selectief te werk gegaan, zowel ten aanzien van de keuze der lemmata als van de voorbeelden. In een aantal gevallen waarin termen moeilijkheden kunnen veroorzaken aan hen die niet thuis zijn in de typografie, zijn korte verklarende notities toegevoegd.
Verwijzingen naar p. 123-130 kunnen ook betrekking hebben op ter plaatse inspringende jaartallen.
| |
A
accenten, zie aksanten |
afbreken, willekeurig in smalle kolommen, 112-113 (e); voorkomen, 16 |
afbijtsel, 153, 4, 10; zie drukken (pathologieën) |
afdekken van zetsel, 152 (b), 20, 42, 46; verschuiven van afdekking, 20 |
aksanten, in Franse letterkast, 101-102, 94; willekeurig gebruikt in proeven, 212, 213 |
alinea, in kopij aangegeven, 149 |
almanaktekens, 45 |
Angelsaksisch, letter, 120, 160 |
Arabisch, letter, 120, 62, 160 |
| |
B
bibliofilie, zie boekdrukken |
binderssignatuur: combinatie van meestal een letter en een cijfer onderaan de pagina in een druk, dient om de binder respectievelijk de volgorde van de katernen van het boek en van de dubbelvellen in het katern aan te geven |
binnentitel: soort geïsoleerd incipit, 110 (c), 32 |
Blaeu, Willem Jansz
literatuur, 90
correctie, corrigeert vóór afdrukken, 149(H)
letter, rijkdom aan letter, 119; gebruikt Franse letter, 102; aksanten, 102; letter aangevuld, 102
pers, afbeeldingen, 155-156
zie Register op ontwerpers etc. |
blinddruk, 5, 6, 23; kenmerk van proefdruk, 141-142, 156; in drukproef, 157 |
bloemletters, 21, 31, 49, 52, 53, 78, 127, 150, 156, 157, 175, zie 33, 215; vrije vormgeving, 117 (b) |
blokboeken, 8, 15-16; geen overgangsvorm tussen codices en incunabelen, 98 (j) |
boekdrukken
literatuur, 67-68, 89-93
afbeelding van persen, drukkerijen, zetterijen, 155-156, 97, 131, 175
uitvinding, Laurens Jansz Coster, 12; mechanisering van de pecia-methode, 109 (a); een experiment, 131 (a); een moeilijke techniek, 131 (a) en noot 2; Donaten als voorbeeld van een primitieve fase? 131 (a); is de Nederlands-talige Speculum-uitgave primitief drukwerk? 132-133 (c)
eisen, waaraan typografie moet beantwoorden, 111-112; eigenschappen van typografisch materiaal, 112 (d); beperkingen voor de lettervorm. 117 (b); ontwikkeling van de toepassing van typografische middelen, 110-113 (c)-(g)
bibliofilie, gelegenheidsdruk, 63; oude genummerde uitgave, 164-167; moderne bibliofilie, 208, 209, 215 |
boekdrukpers, zie pers |
| |
C
Christoffel van Dyck, zie Dyck, Christoffel van |
civilité, getuigt van het eigen karakter van de drukletter, 26-27, 118 (d) |
Claude Garamond, zie Garamond, Claude |
codex, zie incunabelen |
colofon, verhouding tot titelblad, 110 (c); zie impressum |
corps, invloed op de typografie, 112 |
correctie
omstandigheden, fouten onvermijdelijk, 145; verband met de techniek van het insluiten, 132 (b); invloed van de kopij, 97-98 (h); fouten door slechte (vuile) kopij, 145, 146, 204; correctie zonder kopij, 149-150; correctie in fasen, 148-149 (h), 150, 140, 141; correctie bemoeilijkt door vaste vorm, 132 (b); correctie beïnvloed door insluiten, 131-133 (b)-(c), 9; correctie voor het afdrukken bij Blaeu, 149 (h); doorsnijden van kopij voor de correctie, 206
wijze van corrigeren, op rasuur, 9; door expungeren, 9; met de pen, 148, 9?; op de pers, 149-150 (j), 41-42; Blaeu een uitzondering, 149 (h); op galei, 95 (d); correctietekens, 47, 48, 52, 115, 136, 138, 139, 141, 158, 176, 181, 183, 204, 208, 219; technische correcties, 115
wie corrigeert?, de corrector, 145-146 (b), (d)-(j); taak van de corrector, 146 (c)-(d); aanwijzing voor de corrector, 151, 140, 181; aanwijzingen van de corrector, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 158; de auteur nog niet, 102 (m), 147 (e); corrector en auteur, 99 (l), 146 (d), 115; de auteur, 148 (g), 143, 181; de zetter maakt de eindfase, 147 (f)
ontbreken van correctie, kenmerk van proefdrukken, 141 |
Coster, Laurens Jansz, uitvinding van de boekdrukkunst, 12 |
cursief, 14, 26-27, 112, 119; in letterproef, 159, 192; in kopij aangegeven, 107, 117, 121, 147, 149, 151, 168, 169, 206, 218 |
custos: woord of deel van een woord dat als laatste onderaan de gedrukte pagina apart gezet wordt en als eerste op de volgende pagina wordt gezet; 94; aangeven in kopij, 94 (b) |
Cyrillisch, letter, 120, 160 |
| |
D
De Roos, S.H., zie Roos, S.H. de |
distribueren: ‘Een zetter zijn kas ledig hebbende, en deze vullende, noemt hij zulks distribueeren.’ (Nieuwe corrector p.58); eisen ten aanzien van de lettervorm, 117 (b); aksanten lastig, 102 |
distribueren: ‘Wanneer een drukker zijn drukballen in de inktstopt, moet hij die beiden tegen elkanderen
|
| |
| |
wrijven, ten einde op iedere bal een gelijke hoeveelheid en een effen inkt gebragt wordt.' (Nieuwe corrector p.58); zie inkten |
Disteltype, letter van L. Pissarro, 208, 209 |
Donaten, geen primitieve fase van het drukken, 131 (a); zie prototypografie; zie register |
doorslag: het doordringen van de inkt in het papier, ten gevolge waarvan de druk aan de andere kant doorschijnt; in definitieve druk, 8, 30, 56, 77, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 92, 94, 102, 170, 200; in proeven, 34, 52, 115, 141, 176, 186 |
doorsnijden van kopij, 96 (e); voor zetters, 154; voor de correctie, 206 |
doorvouwen, kenmerk van kopij, 96 (e) |
dresseren: ‘Wanneer een zetter zijn pagina's in de vorm gezet en aangekooid heeft, neemt hij een vierkant plankje, legt dezelve op de letters en klopt met een houten hamer, om de letters alle op gelijke te brengen.’ (Nieuwe corrector p.58-59); onvoldoende dresseren veroorzaakt moet, 141, 158, 186, 200 |
drukken
boekdrukpers, geschiedenis, 138-139; afbeeldingen, 155-156, 97, 131, 172, 175
techniek, literatuur, 138-139; grondvormen, 152, 154; afbeelding van timpaan, 97; gebruik van timpaan, 152; afbeelding van frisket, 97; gebruik van frisket, 152; afdekken, 152 (b), 20, 42, 46; drukken moet gelijkmatig geschieden, 152; gebruik van makulatuur als voering in de pers, 54; zie toestellen
wijze van drukken, op perkament, 154, 3, 7, 8, 9, 49; twee-kleuren-druk, 153-154, 10, 20, 46, 51, 53, 98, 99, 165, 214; per pagina, 17; colofon in rood, 20; randnoten in rood, 10; kopij in twee kleuren, 98; ontwerp in twee kleuren, 212-213; proefdruk voor twee-kleuren-druk in twee kleuren, 143 (1725, 1733), 49, 179; proefdruk voor twee-kleuren-druk in zwart, 143 (1740, 1741), 144 (1742, 1747); drukproef voor twee-kleuren-druk in zwart, 52, 208; drukproef voor twee-kleuren-druk in twee kleuren, 163, 215; in rood, 63; makulatuur, 46; stereotypie, 154, 162
pathologieën, 152-153; afbijtsel, 153, 4, 10; afdekken vergeten, 42, afdekking verschoven, 20; blinddruk, 5, 6, 23; doorslag, 8, 30, 56, 78, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 92, 94, 102, 170, 200; frisket verschoven, 152, 4; moet, 152, 63, 77, 78, 86, 92, 94, 159, 160, 180, 185, 199; spatie gerezen, 4, 5, 32, 34, 115, 157, 158; smet door timpaanvel, 141, 143 (1629), 152, 132; vegen, 152
oplage, 153 |
drukkersmerk, 155, 156, 20, 100, 214 |
drukpers, zie pers |
drukkerijen, afbeeldingen, 155-156, 97, 131 |
drukproef, 47, 48, 52, 84, 105, 115, 136, 138, 139, 140, 141, 157, 158, 163, 176, 181, 182, 183, 186, 204, 208, 215, 217
opgave van drukproeven, 151
oudste drukproef, 47, 48
kenmerken, 145 noot 1; met technische correcties, 115; met correcties van de auteur, 115, 140, 141, 176, 182, 183, 186, 204, 219; blinddruk, 157; doorslag, 34, 52, 115, 141, 176, 186; moet, 115, 141, 156, 157, 158, 176, 186; register slecht, 52, 115, 158, 176, 183; smet, 47, 48, 52, 84, 105, 115, 157, 158, 181, 182, 183, 208; weerdruk ontbreekt, 47, 48; wit gerezen, 115, 157, 158
Griekse tekst, 158
twee-kleuren-druk, proef in één kleur, 52, 208; proef in kleuren, 163, 215; onderstreping voor rood, 52
makulatuur, voor drukproeven gebruikt, 157; zie randnoten |
Dyck, Christoffel van, lettersteker, 119, 121, 124 (1681), 159 |
| |
E
Enschedé, rijkdom aan letter, 119, 120, 121, 191, 192; zie Register op ontwerpers etc. |
Erasmus, letter van S.H. de Roos, 210, 211, 212, 213, 214; zie Register op ontwerpers etc. |
errata 129; kopij voor errata, 128 |
explicit, verhouding tot staarttitel, 110 (c) |
expungeren, zie correctie |
| |
F
Fleischman, J.M., lettersteker, 119, 120, 121, 124 (1681), 126 (1730), 127 (1739, 1760); muziek, 190, 191; polis voor muziek, 189 |
Fraktur, zie gothisch |
fleurons, vrije vormgeving, 117 (b), 123-130; toepassing, 45, 46, 84, 95, 129, 159, 176, 177, 191, 192, 209 |
formaatgoed: ‘Hier mede wordt bedoeld, alle het houtwerk het welk een zetter nodig heeft, om een vorm optemaken, bestaande hoofdzakelijk in scheenen, kruis- en hoofdhouten.’ (Nieuwe corrector p.59); smet door formaatgoed, 47, 48, 54, 156, 157 |
formaatmaken, ook wel in formaat brengen of overslaan genoemd: het zodanig plaatsen van het zetsel in één vorm, dat de pagina's na het afdrukken en vouwen de juiste volgorde hebben; schrijven op plano, 135 (h), 1, 2; voorbeelden van formaatmaken, 3, 44, 46, 49, 51; twee gelijke zetsels per vorm, 45, 181; makulatuur door verkeerd overslaan, 135 (j), 146 (c), 34, 44; zie ongevouwen vellen |
formaatsignaturen, term, 103; bekendheid van de waarde ervan, 103; kenmerk voor kopij, 94-95, 11, 13, 55, 88, 91, 93, 98, 104, 107, 168, 169, 193; blinde notering, 74; voorzichtig aangebracht, 11, 15; voor parallelle kolommen, 95 noot 2; verplaatst, 97 (g), 15, 84, 117, 120-121; met namen van zetters, 154, 155; bij voorberekening of uittellen, 120, 121, 144; bij tweemaal gebruiken van kopij, 151; voor controle, 98 (h), 61 |
Françoys Guyot, zie Guyot, Françoys |
frisket: het raam dat, bij het drukken op de handpers, op het te bedrukken vel werd gelegd, opdat het met inkt in aanraking gekomen omliggende formaatgoed of anderszins het papier niet zou smetten; afbeelding, 97; gebruik, 152, 154; gevolgen van verschuiven, 152, 4, 20; zie drukken |
| |
G
galei: ‘Is een bord of een plankje, aan de drie zijden met een hoogen rand, ook wel met een schuif op den bodem, die in de randen sluit, deze wordt door een zetter gebruikt, om wanneer hij zijn zethaak vol heeft gezet, als dan die regelen op deze galei te zetten, waarop hij als dan zijne bladzijde ter lengte formeert.’ (Nieuwe corrector p.60); zie correctie |
| |
| |
Garamond, Claude, lettersteker, 26, 119 |
garamond, letter, 26, 38, 119 noot 6, 63 |
gelegenheidsdruk, zie boekdrukken |
gildepenning, 155 (1631) |
gothisch, letter, 118 (f), 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 19, 23, 25, 43, 44, 45, 48, 49, 51, 63, 102, 103-106, 159, 162 |
gravure, eigen technische eisen, 114 (g); over tekst heengedrukt, 161; zie plaatdruk |
Gerard Leeu, zie Leeu, Gerard |
Grieks, letter, 120, 56, 136, 142, 158, 160, 170, 185; kopij, 55, 135; correctie, 158, 183 |
Grotius, letter van S.H. de Roos, 210, 211 |
Guillaume le Bé, zie Le Bé, Guillaume |
Gutenberg, volmaakte insluittechniek, 132 (c); kleurendruk, 154 |
Guyot, Françoys, lettersteker, 119, 123 (1550) |
| |
H
handschrift, zie codex |
Hebreeuws, letter, 120, 62, 95, 96, 160, 170; door Plantijn bij Le Bé besteld, 50 |
Hendrick Pietersz Lettersnider, zie Lettersnider |
hoofdregel, sprekende: regel bovenaan elke pagina afzonderlijk gezet, meestal de titel van het boek en de titel van het hoofdstuk waarin de pagina voorkomt vermeldend; in kopij, 59, 98, 104, 144, 149, 154, 155, 193, 202; in proef, 115, 158, 162, 176, 182, 183, 204; in druk, 37, 60, 62, 98, 99, 103, 104, 108, 116, 119, 125, 145, 146, 148, 150, 161, 166, 170, 177, 184, 185, 190, 195, 200, 205 |
houtsnede
eigen plaats, 114 (g)
toepassing, als bloemletter, zie bloemletters; als illustratieve toevoeging aan een tekst, 20, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 39, 46, 102, 148, 156, 157, 180; in de kopij aangegeven, 147; als illustratie met de hand gekleurd, 25, 26, 27, 30, 31; doorgezaagd, 26 |
| |
I
illuminatie, in codex, 11, 13; in incunabel, 12, 14, 19 |
illustratie, literatuur, 91-92; illustratie in de loop der tijden, 16, 27-28, 39-42, 49-50, 57-58, 65, 66; ruimte voor illustratie opengelaten, zie incunabelen; verhouding tot de tekst in boekdruk (geen titelpagina's), 113 (g), 25, 26, 27, 28, 29, 39, 60, 102, 161, 175; functionele illustratie, 114 (g), 102; handgekleurde illustratie, 25, 26, 27, 30, 31, 82; procedés zie houtsnede, zie plaatdruk; zie bloemletters; zie fleurons; zie ontwerpen; zie titelblad; zie titelvignet |
impressum, in colofon, 110 (c), 20, 37, 49; op titelblad, 111, 46, 51, 70, 71, 81, 100, 148, 164, 165, 179, 180, 197, 212, 213, 214; in proef, 179, 212, 213; in ontwerp, 147, 196; in koperplaat, 68 |
incipit, in codex, 13; in incunabelen, 14, 19, 32; verhouding tot titelblad, 110 (c), 23, 24, 31, 32; zie binnentitel |
incunabelen
literatuur, 67, 89-90
etymologie, 14
verhouding tot codices, 14, 109 (a) - 110 (b), 11-12, 13-14; zie incipit
technische problemen, 131 (a) - 133 (c); mechanische pecia-methode, 109; van schrijven op plano tot formaatmaken, 131-133, 135 (h), 1, 2, 3; voltooiing in fasen, 110 (b); twee-kleuren-druk, 153, 10, 20; zie uitgang; zie rubricator; zie rubriceren; zie kadas
letterbezit, zie Leeu
illustratie, ruimte voor miniaturen, 113 (g); houtsneden, 15-16, 113 (g), 25, 26, 27, 28, 29, 34, 39; handgekleurde illustratie, 25, 26, 27, 30, 31
titelblad, ontwikkeling, 110 (c), 23, 24, 30, 32, 36, 46
onderscheid tot latere drukken, 25, 109 (b) - 114 (g) |
initiaal, zie bloemletters |
inkten, gelijkmatigheid vereist, 152; controle bij perkamentdruk, 49; kenmerk bij proefdrukken, 142; inktballen of tampons, 97, 131, 134, 172, 175 |
insluiten of opkooien: het vastzetten van het zetsel van een vorm in een raam, het losmaken heet loskooien; beslist in hoge mate over het technisch niveau, 131 (a) - 133 (c); onregelmatig regeleinde hangt ermee samen, 131 (b) - 133 (c), 3, 4, 7, 8, 9, 10, 19; gebruik van een vast raam? 132; vrijstaand zetsel, 133, 5; gebruik van kooiraam, 6; randzetsel als aanwijzing, 133, 5, 10; invloed op correctie, 131 (b) - 133 (c), 9; invloed op de lettervorm, 117 (b); verkeerd insluiten, zie formaatmaken; zie Gutenberg; zie Leeu |
interpunctie, invloed van de zetter hierop, 101, 57-58 |
inwinnen: het verkorten van een regel zetsel door verminderen van spatie tussen de woorden; tot in de zeventiende eeuw wordt ook wel ingewonnen door de spelling van de woorden te wijzigen; de tegenovergestelde handeling heet uitdrijven; invloed op de typografische vormgeving, 112, 17-18, 125; spelling gewijzigd om in te winnen, 12, 14, 17-18, 60, 125 |
| |
J
Jan van Krimpen, zie Krimpen, Jan van |
Johan Enschedé, zie Enschedé |
| |
K
kaartdruk, 82; zie plaatdruk |
kadassen, in codex, 12; in incunabel, 21 |
kader 98, 99, 163 |
kapitaal, aangeven in kopij, 147, 151, 168, 206, 218 |
kast, zie letterkast |
koperplaat, gegraveerd, 68; zie plaatdruk |
kooiraam: een raam waarin het zetsel van een vorm wordt ingesloten door tussen het zetsel en de binnenrand van het raam houten wiggen, zg. schenen, met kooien vast te drijven; gebruik van kooiraam, 6; gebruik van vast kooiraam, zie insluiten; smet door kooiraam, 52, 84, 105 |
Koptisch, letter, 120, 160 |
kopij
opgave van kopij, 104-108
kenmerken, formaatsignaturen, 94 (b) - 96 (d); vingerafdrukken van de zetter, 96 (e); afdruk van natte proef, 96 (e), 198; aanwijzingen voor de zetter, 96 (e)-(f), 105-107, 86, 89, 91, 126, 135-139, 151, 154, 155, 187, 194, 208, 218; doorsnijden, 96 (e), 154, 206; doorvouwen, 96 (e); aanwijzingen voor het ontwerp, 86, 89, 91, 151
chronologische indeling der afgebeelde kopij, 94; oudste kopij, 11, 13, 15
|
| |
| |
aard van de kopij bepaalt het zetten, 97 (h); kopij als autonoom handschrift, 98-99 (j); kopij op losse bladen, 99 (j)
aard van de kopij beïnvloedt de correctie, 97-98, 145-146, 149-150, 74-75, 204, 206
aard van de kopij, codex, 11, 13, 15; handschrift, 57, 74, 107, 120-121; calligrafische kopij, 104 (1583); gedrukte kopij, 84, 88, 89, 98, 104, 193, 200, 202; kopij voor twee-kleuren-druk, 98; typoscript, 218; kopij voor randnoten, 124; kopij voor errata, 128; moeilijke kopij, 135, 137, 168, 169, 218
slechte (vuile) kopij, 93, 123, 126, 128, 206, 218; gevolgen van slechte (vuile) kopij, 204
doorgesneden kopij, zie kopij (kenmerken)
kopijbehandeling, voorbereiding, 98 (h), 61; met voorberekening uittellen, 97 (g), 105 (1679), 106 (1681, 1682), 91, 144; gereedgemaakte kopij, 57, 86, 89, 91, 107, 193; onderstreping voor cursief, 91, 107, 117, 121, 147, 149, 151, 155, 168, 169, 174, 187, 206, 218; dubbele onderstreping voor kapitaal, zie kapitaal; aangeven van alinea, 149; aangeven van custos, zie custos; aanwijzingen voor de zetter, zie kopij (kenmerken); aantekeningen van de drukker, 105 (1679-81); voorzichtig gebruikte kopij, 94-95 (c), 104-105, 147 (e), 11, 15, 74; herschreven kopij, 91; kopij niet aanwezig bij de correctie, zie correctie; aanvullende kopij, 187; kopij tweemaal gebruikt, 97 (g), 151; niet gebruikte kopij, 97, 108 (1745), 180; zie spelling; zie zetten
autografen, P.C. Hooft, 74, 93; C. Huygens, 86, 91, 107; J. van den Vondel, 120, 121, 123, 124, 126, 128; A.C.W. Staring, 198 |
Krimpen, Jan van, letterontwerper, 120; literatuur, 122; Lutetia, 215; ontwerp Romanée, 216; Romanée, 217; Spectrum, 219 |
| |
L
Laurens Jansz Coster, zie Coster, Laurens Jansz |
Le Bé, Guillaume, Hebreeuwse letter door Plantijn besteld, 119 noot 7, 50 |
Leeu, Gerard
literatuur, 90
gevarieerd letterbezit, 118 (f); type één, 19; type twee, 20; type drie, 22; type vier, 21, 25, 26; type vijf, 21; type zes, 23; type zeven, 24; type acht, 22; type negen, 27, 28, 29; type elf, 32; type twaalf, 30, 31
drukkersmerk, 20
techniek van zetten en insluiten, 132 (c); regeleinde aanvankelijk onregelmatig, 19; regeleinde regelmatig, 20 |
letter
verhouding tot geschreven letter, 14-15, 110 (b); constantheid van vormonderscheiding, 112, 117 (a); ligaturen, 117 (c); civilité getuigt van het eigen karakter van de drukletter, 118 (d)
eigenschappen van typografisch materiaal, 112; beperkingen van de lettervormen, 117 (b); staartbreuken, 117 (b), 58, 119, 159; zie distributie
letter aangevuld, zie Blaeu
geschiedenis, literatuur, 120-122; in de incunabelperiode typerend voor de drukker-uitgever, 13, 118 (f); lettergieten ontwikkeld tot zelfstandig bedrijf, 25, 118-119; Hendrick Pietersz Lettersnider, 118-119 (g), 120; François Guyot, 26, 119, 123 (1550); Claude Garamond, 26, 119; de civilité, 26-27, 118 (d); de zeventiende eeuw, 38; Christoffel van Dyck, 119, 121 noot 8, 124 (1681); de achttiende eeuw, 47; J.M. Fleischman, 119, 120, 121, 124 (1681), 126 (1730), 127 (1739); de negentiende en twintigste eeuw, 55, 63-65; S.H. de Roos, 63-64, 120, 121-122, 210, 211; Jan van Krimpen, 64, 119, 121-122, 215, 216, 217, 219
rijkdom aan letter, Gerard Leeu, 118(f); Plantijn, 119; Blaeu, 119; Enschedé, 119, 120, 121, 191, 192; Lettergieterij ‘Amsterdam’, 120-121
typografisch materiaal, ontwerpen, 210, 211, 216; gothisch, 118-119 (g), 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 19, 20, 23, 25, 43, 44, 45, 48, 49, 51, 63, 102, 103-106, 159, 162; romein, 14, 25-26; cursief, 14, 26-27, 112, 119, 159, 192; civilité, 26-27, 118 (d), 54; garamond, 26, 38, 119 noot 6, 63; swash- en gestaarte letter, 117 (b), 52, 53, 54, 56, 78, 79, 85, 108, 127, 159, 192; bloemletters, initialen, 117 (b), 21, 31, 49, 52, 53, 78, 127, 150, 156, 157, 175, zie 33, 215; matrijzen, 43; ligaturen, 117 (c), 85, 159, 216; fleurons, 117 (b), 123-130, 45, 46, 84, 95, 129, 159, 176, 177, 191, 192, 209; almanaktekens, 45; Franse kast (aksanten), 102, 94; Franse kast (vv voor w), 72, 108; aksanten, 102, 94, 212, 213; Angelsaksisch, 120, 160; Arabisch, 120, 62, 160; Cyrillisch, 120, 160; Grieks, 120, 56, 136, 142, 158, 160, 170, 185; Hebreeuws, 120, 62, 95, 96, 160, 170; Koptisch, 120, 160; Runen, 120, 160; Samaritaans, 120, 160; muziek, 120, 47, 159, 189, 190, 191; Disteltype, 208, 209; Erasmus, 210, 211, 212, 213, 214; Lutetia, 215; Grotius, 210, 211; Romanée, 119, 216, 217; Spectrum, 218, 219
lettercorps, invloed op de typografie, 112 |
lettergieterij, ontwikkeling als onafhankelijk bedrijf, zie letter |
Lettergieterij ‘Amsterdam’, rijkdom aan letter, 120, 121 |
letterkast
afbeelding, 97, 131
tekort aan letter, 48, 127
Franse kast, aksanten, 102, 94; vv voor w, 72, 108; w bijgesneden, zie Blaeu
vuile kast veroorzaakt zetfouten, 129 |
letterproef, opgave van letterproeven, 123-130; afbeeldingen, 159, 160, 191, 192; literatuur, 120 |
Lettersnider, Hendrick Pietersz, 118-119 (g); matrijzen, 43 |
lettrijn, in codex, 11, 13; in druk, 12, 14 |
ligaturen, beperkt in verhouding tot geschreven letter, 117 (c), 85, 159, 216 |
lombarde, zie rubricering |
Lutetia, letter van Jan van Krimpen, 215 |
| |
M
makulatuur: bedrukt of beschreven papier of perkament dat door welke oorzaak dan ook niet meer voor het maken van de uitgave gebruikt kan worden; van codex, 1, 2; van druk, 135 (j), 146 (c), 3, 33-34, 44, 46, 49, 54, 132, 157; gebruik ervan bepaalt niveau van de drukkerij, 153; gebruik van makulatuur, 33-34; gebruik voor proefdrukken, 132; gebruik voor drukproeven, 157; gebruik in de pers (voering), 54; ontstaan, zie formaatmaken, zie drukken (pathologieën) |
matrijzen, 43 |
| |
| |
misdruk, ontstaan, zie drukken (pathologieën) |
moet: door de letter in het papier gedrukt relief; 6, 63, 77, 78, 86, 92, 94, 115, 141, 158, 159, 160, 176, 180, 186, 200; door onvoldoende dresseren, 141; door verkeerd toestellen, 152 |
muziekdruk, literatuur, 122; muziek met de hand te schrijven, 120, 47; typografisch, 120, 159, 190, 191; polis voor muziek, 189; zie Fleischman |
| |
O
ongevouwen vellen, van codex, 1, 2; opgave van ongevouwen vellen, 137; afbeeldingen, 3, 34, 44, 45, 46, 49, 51 |
ontwerpen
opgave van ontwerpen, 115-116
beperkende eisen, 111-112
overwegingen bij ontwerp, 33
verhouding tussen typografie en illustratie, 113-114 (g), 25, 102
ontwerp bepalend voor decoratie in incunabelen, 110 (b), 11-12, 13-14
vormen van ontwerpen, geschreven, 111 (d), 55, 91, 135, 137, 149, 151, 174, 198; getekend, 194; gedrukt, 79, 208, 212, 213
aanwijzingen, in kopij, 86, 89, 91, 151; in drukproef, 176, 182, 208
verhouding van de drukker tot de auteur, 83-92
soorten ontwerpen, ontwerp titelblad zie titelblad; voor illustratie, zie plaatdruk, 130, 131, 133, 134, 173; voor hoofdstuktitel, 79; voor tekstpagina (geschreven), 59, 91, 135, 137, 144, 149, 151, 154, 155, 198; voor tekstpagina (getekend), 194; voor tekstpagina (gedrukt), 79 |
oplage, 153 |
opmaken: ‘Dit bestaat in de pagina's zoodanige lengte te geven en ze zoodanig in orde te brengen, als dit behoort. Men plaatst eerst de hoofdregel, en daarop greepswijze het zetsel,’ (Van Cleef p.66); vergemakkelijken van het opmaken, 95-96 (d); beperkingen, 113 (f), 13, 22, 29 |
overslaan, zie formaatmaken |
| |
P
papier, literatuur, 140; afbeelding van een papiermaker' 130; zuinigheid van de drukker, 17 |
pastei: ‘men noemt pastij, als een geheele vorm, of pagina's of wel een uit de hand des zetters ontglipt, of wel op een andere wijze uit elkaar vallen, zoodanig dat alles door een gevonden en op nieuw gezet moet worden.’ (Nieuwe corrector p.66); 133, 146 (c), 34-35 |
pecia, drukken een gemechaniseerde pecia-methode, 109 (a); pecia-methode leidde tot twee zetters, 134 (g) |
pencorrectie, zie correctie |
perkament, drukken op perkament, 154, 3, 7, 8, 9, 49; proefdruk op perkament, 49; zie inkten |
pers, geschiedenis, 138-139; afbeeldingen, 155-156; boekdrukpers, 97; plaatpers, 134; gebruik van makulatuur in de pers, 54 |
Pissarro, L., letterontwerper, Disteltype, 208, 209 |
plaatdrukken, eigen technische eisen, 114 (g); afbeelding van een plaatsnijder, 133; afbeelding van een plaatdrukker, 134; ontwerp voor plaatdruk, 64-67, 80, 109-113, 130, 131, 133, 134, 171, 173, 178, 196; aanwijzingen voor de graveur, 171, 178, 196; uitgewerkt ontwerp voor plaatdruk, 67, 80, 113, 130, 131, 133, 134, 196; koperplaat, 68; proef van plaatdruk, 59, 69; tweede staat van de plaat, 68, 71; definitieve afdrukken van plaatdruk, 60, 70, 71, 81, 82, 83, 97, 100, 114, 161, 172, 175, 179, 197; afdrukken van plaatdruk in een tekst van boekdruk, 161, 165, 175, 179; plaatdruk gedeeltelijk over een tekst van boekdruk heengedrukt, 161; handgekleurde plaatdruk (kaartdruk), 82; zie illustratie; zie titelblad |
plaatpers, zie pers |
plaatsnijder, afbeelding, 133 |
plano, schrijven op plano, zie incunabelen; technische problemen, zie pecia |
Plantin-Moretus, literatuur, 120; rijkdom aan letter, 119; Plantijn bestelt Hebreeuwse letter bij Le Bé, 50 |
polis voor muziek, 189 |
postincunabelen, 25; ongevouwen vellen, 137 |
proefdruk, 3, 17, 34, 44, 46, 49, 54, 88, 89, 156, 200
opgave van proefdrukken, 143-144
betekenis, 141
kenmerken, 141; blinddruk, 141-142, 156; correctie ontbreekt, 141; doorslag, 34; inkten, 142; insluiten verkeerd, 34; register niet definitief, 141, 88, 89; rubricering ontbreekt bij incunabelen, 3, 17, 34; smet, 141, 44, 54, 132, 156; weerdruk ontbreekt, 141
oudste proefdrukken, 131 (a)
maken van een schone proef, 146 (d)
proefdruk van plaatdruk, 69; van stereotypie, 162; van twee-kleuren-druk, 143 (1725, 1733), 49, 179; van een titelblad, 179
veranderingen van de auteur, 90
willekeurig gebruik van aksanten, 212, 213 |
prototypografie, zijn de Donaten en de Nederlands-talige Speculum-uitgave goede voorbeelden? 131-133, 3, 4, 5, 6, 7, 8 |
| |
R
raam, zie kooiraam |
randnoten, kopij van randnoten, 124; kopij met randnoten, 187; kopij waarin de positie van de randnoten met nummers is aangeduid, 123; ontwerp waarin de positie van randnoten is aangegeven, 194; proef waarin randnoten, 52, 162, 163, 186; druk met randnoten, 10, 53, 88, 94, 103, 104, 105, 106, 108, 125, 170, 177, 195; randnoten in rood, 10; moeilijkheden bij het zetten, 88, 90 |
randzetsel, zie insluiten, zie correctie |
rasuur, zie correctie |
regeleinde, hangt samen met de techniek van het insluiten, 131-132; onregelmatig regeleinde, 3, 4, 7, 8, 9, 10; regeleinde opgevuld, 7, 8, 9 |
register: het op de juiste wijze tegenover en op elkaar staan van de drukregels op recto en verso van een blad (vel); een moeilijke techniek 152; uitstekend register van de zg. primitieve Donaten, 131 (a), 7, 8; geen definitief register bij proefdrukken, 141; slecht register bij drukproeven, 52, 115, 158, 176, 183; slecht register, 53, 63, 88, 89 |
representant, in codex, 13; in incunabel (gedrukt), 12, 14; in incunabel (ontbreekt), 3, 6, 7, 19, 22, 25, 34, 35, 38 |
| |
| |
revisie, correctie in fasen, 148-149 (h), 115-116, 140-141-142 |
Romanée, letter van Jan van Krimpen, 119, 216, 217; zie 192 |
romein, letter, 15, 25-26 |
roodzwart-druk (twee-kleuren-druk), zie drukken; zie incunabelen (technische problemen); zie kopij |
Roos, S.H. de, letterontwerper, literatuur, 68; ontwerp voor de Erasmus, 210, 211; toepassing van de Erasmus, 212, 213, 214; Grotius ontstaan uit de tekening van de vette Erasmus, 210, 211 |
Royen, J.F. van, typograaf, door hem gezette en ontworpen pagina, 208, 209 |
rubricator, taak in de incunabelperiode, 110 (b), 153, 3, 7, 9, 10, 12, 14, 19, 22, 25, 26; vult staartpagina aan, 113 (f); notitie van de rubricator, 37 |
rubricering
ontbrekend in codex 2; in proef, 3, 17, 34; in druk, 4, 5, 6, 8, 21, 23, 24, 33, 36, 39, 40, 41, 42
voorkomend in codex, 1, 2, 11, 13, 15, 57; in druk, 7, 9, 10, 12, 14, 16, 18, 19, 20, 22, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 35, 37, 38
lombarden, getekend in codex, 1, 2, 13, 57; getekend in druk, 7, 14, 19, 22, 25, 35, 38; gedrukt, 44
onderstreping als rubricering, in codex, 13; in incunabelen, 14, 19, 24, 25, 26, 30, 31; zie representant |
rubrieken, getekend in codex, 13; getekend in druk, 10, 12, 14, 19, 25, 26, 27, 29, 35, 37, 38; gedrukt, 22, 30, 31, 37, 38, 40 |
Runen, letter, 120, 160 |
| |
S
Samaritaans, letter, 120, 160 |
schoondruk: de druk die op een blanco vel wordt aangebracht, op de keerzijde komt de zg. weerdruk; ontbreken van definitief register met weerdruk kenmerk van proefdruk, 141, 88, 89 |
signatuur: combinatie van getal(len) en letter(s) die samen de plaats van een stuk in de bibliotheek aangeven; het woord signatuur wordt ook gebruikt voor formaatsignatuur en binderssignatuur |
smet, kenmerk van kopij, 96, 55, 57, 93, 98, 117, 120, 121, 124, 126, 144, 147, 149, 151, 154, 155, 193, 198; kenmerk van proefdrukken, 141, 44, 54, 132, 156, 162; kenmerk van drukproeven, 47, 48, 52, 84, 105, 115, 157, 158, 181, 182, 183, 208; komt ook wel in definitieve druk voor, 4, 5, 6, 36, 45; door timpaanvel, 141, 143 (1629), 152-153, 132; door formaatgoed, 47, 48, 54, 115, 156, 157; door kooiraam, 52, 84, 105; bij afleggen, 36; door natte proef, 198; door gerezen wit, 4, 5, 32, 34, 115, 157, 158 |
spatie, omgekeerde letter als spatie, 48; gerezen spatie, 4, 5, 32, 34, 115, 157, 158; zie wit, gerezen |
Spectrum, letter van Jan van Krimpen, 219 |
Speculum, techniek van de Nederlands-talige Speculum-uitgave, 132-133, 4, 5, 6 |
spelling, de plicht van de zetter in vroeger tijd, 133 (d)-(e); verhouding tot kopij, 99 (k) - 102 (m), 12, 14, 27, 28, 34, 59, 73, 75, 84, 88, 93, 94, 115, 117-119, 120-129; invloed van de zetter op de interpunctie, 57-58; spelling gewijzigd om in te winnen, 125; afbreken, in smalle kolommen willekeurig, 112-113 (e); voorkomen van afbreken, 16 |
sprekende hoofdregel, zie hoofdregel |
staartbreuken bij letter, 117 (b), 58, 119, 159 |
staartpagina, beperking voor zetter, 113 (f), 144, 145, 146; rubricator vult staartpagina aan, 113 |
staarttitel, verhouding tot explicit, 110 (c) |
stereotypie, 154, 162 |
swashletter, beperkingen, 117 (b), 52, 53, 54, 56, 78, 85, 108, 127, 159, 192 |
| |
T
tekstindeling, invloed van de zetter, 99 (k), 109-110 (b) |
Tetterode (Lettergieterij ‘Amsterdam’), rijkdom aan letter, 120, 121 |
timpaan, afbeelding, 97; gebruik van timpaan, 152; smet door timpaanvel, 141, 143 (1629), 152, 132 |
titelblad, 27, 39, 23, 24, 30, 32, 46, 51, 70, 81, 83, 95, 100, 114, 148, 165, 179, 180, 197, 214; ontwikkeling, 110-111 (c), zie incipit, zie incunabelen; verband met uitgeversprospectus, 110-111; verhouding tot colofon, zie colofon; staarttitel, 110 (c), 36; binnentitel, 32; titel in boekdruk, 23, 24, 30, 32, 36, 46, 51, 95, 148, 180, 214; in plaatdruk, 70, 71, 81, 100, 114, 164, 197; boekdruk en plaatdruk, 165, 179; in twee-kleurendruk, 165, 179, 214; ontwerp voor titel in boekdruk, 147; ontwerp voor titel in boekdruk (gedrukt), 212-213; ontwerp voor titel in plaatdruk (geschreven), 64, 65, 66; ontwerp voor titel in plaatdruk (schets), 64, 65, 109, 110, 111, 112; ontwerp voor titel in plaatdruk (tekening), 67, 80, 113, 196; koperplaat voor titel in plaatdruk, 68; proef voor titel in plaatdruk, 69; tweede staat van titel in plaatdruk, 71; samenwerking met beeldende kunstenaars, 64-71; samenwerken met de auteur, 109-114; titelblad met impressum, zie impressum |
titelprent, schets voor een titelprent in plaatdruk, 171; afdruk van een titelprent in plaatdruk, 172 |
titelvignet: illustratieve toevoeging; in boekdruk, 24, 30, 46, 148, 180, 214; in plaatdruk, 165, 179 |
toestellen: het regelen van de druk, opdat alle letters, ornamenten etc. een zuivere afdruk geven; moet door verkeerd toestellen, 152, 63, 77, 78, 86, 92, 94, 159, 160, 180, 185, 199 |
twee-kleuren-druk, zie drukken; zie incunabelen (technische problemen); zie kopij |
| |
U
uitdrijven, als technisch probleem, 131-132 (b), 3, 7, 8, 9, 10, 19, 125; invloed op de typografische vormgeving, 112-113, 150; zie inwinnen |
uitgang, beperkingen, 113 (f); nog niet geldend in incunabelen, 22, 29 |
uitgeversprospectus, verband met het ontstaan van het titelblad, 110-111 |
uittellen van kopij, 97 (g), 105 (1679), 106 (1681, 1682), 91, 144 |
uitvinding van de boekdrukkunst, 12; mechanisering van de pecia-methode, 109 (a); als experiment, 131 (a); zijn de Donaten een voorbeeld van een primitieve fase? 131 (a); is de Nederlands-talige Speculum-uitgave primitief drukwerk? 132-133 (c) |
| |
V
Van Dyck, zie Dyck, Christoffel van |
Van Krimpen, zie Krimpen, Jan van |
| |
| |
Van Royen, zie Royen, J.F. van |
vel, ongevouwen, 137, 3, 34, 44, 45, 46, 49, 51 |
vingerafdrukken, kenmerk van kopij, 96 (e) |
vignet, zie titelvignet |
vorm, vaste, zie correctie |
voorberekening, zie uittellen |
voordruk, 103-104 |
| |
W
weerdruk, ontbreken ervan kenmerk van proefdrukken, 141 |
Willem Jansz Blaeu, zie Blaeu, Willem Jansz |
wit, met letter opgevuld, 6, 41-42; gerezen, 4, 5, 32, 34, 115, 157, 158 |
| |
Z
zetfout, door vuile letterkast, 129; in tweede proef verbeterd, 140 |
zetten
plicht van de zetter in vroeger tijd, 99(k)-102(m), 133 (d)-(e), 12, 14; hoog peil, 14, 55-56; verandering van pagina-indeling, 11-12; nauwkeurig volgen, 149-150; slaafs volgen, 133 (e) - 134 (f); invloed op de spelling, zie spelling; invloed op de interpunctie, zie interpunctie; beperkingen, zie uitgang
invloed van het materiaal op de typografische vormgeving, zie letter, zie staartbreuken, zie letterkast
invloed van de techniek op de typografische vormgeving, zie inwinnen, zie randnoten, zie regeleinde, zie uitdrijven
werkwijze, afbeelding, 155-156, 97, 131; samenwerken van twee zetters, 95 (d)-(d), 96, 134 (f)-(g); kopijbehandeling, zie doorvouwen, zie doorsnijden, zie formaatsignaturen; zie aanwijzingen voor de zetter, 96-97 (f), 105, 106, 107, 86, 89, 91, 126, 135, 136, 137, 138, 139, 151, 154, 155, 183, 187, 208, 218; aanwijzingen van de zetter, 39; zetwijzen, zie afbreken, zie lettertekort, zie pastei, zie zetfout; interlinie in een incunabel, 22
correctie door de zetter, zie correctie |
|
|