Addenda en corrigenda
p.12
Over Colard Mansion: L.A. Sheppard, ‘A new light on Caxton and Colard Mansion’, in: Signature 15, new series, 1952, p. 28-39. |
|
p.89 vlgg.
Om de ononderbroken geschiedenis van het Huis Plantijn te Antwerpen duidelijk te demonstreren werden alle in tekst en afbeeldingen besproken en getoonde stukken uit deze drukkerij, ook na Plantijn, aangeduid als resp. van Plantijn en Officina Plantiniana afkomstig. |
|
p.90
11. Opnieuw uitgegeven in: Max Rooses, Le musée Plantin Moretus; contenant la vie et l'oeuvre de Christophe Plantin et de ses successeurs les Moretus ainsi que la description du musée et des collections qu'il renferme, Antwerpen 1914. Inmiddels verscheen: Colin Clair, Christopher Plantin, London 1960, dat onder meer door H. Carter werd besproken (The Library, fifth series, vol. 15, 1960, p.210-214). De jaargangen 36-38 van De Gulden Passer bevatten veel gegevens over Plantijn. Over Plantiniana schreef L. Voet: ‘Plantiniana 1943-1958; bibliografie betreffende Plantin, de Moretussen en het Museum Plantin-Moretus verschenen tussen 1943-1958’ (De Gulden Passer 36, 1958, p. 19-42; 37, 1959, p. 21-73).
13. Verdere literatuur over Blaeu en een analyse van de door Joan Blaeu in 1659 uitgegeven boekwinkelcatalogus wordt gegeven in: H. de la Fontaine Verwey & W. Gs Hellinga, In officina Ioannis Blaev; twee inleidende studies bij een kleine tentoonstelling van de Dr. P.A. Tiele-Stichting, Amsterdam 1961. |
|
p.104
1591. B. Adriaensz, Amsterdam. (Melis Stoke), Hollandtsche riim-kroniik; inhoudende de gheschiedenissen der Graven van Hollandt tot het iaer 1305; met een voorrede des Edelen E. Ionkh. Jan vander Does ... hier is noch by gevoeght de moort van Graef Floris, ende Gherrit van Velsens wedervaren, zangs gewijs. Den Haag KB, Hs. 128E5. Kopij voor bladzijden 1 tot 100. Rode krijtstrepen geven de overgang van de kolommen aan. In de kopij staan ook tekens en getallen die betrekking hebben op voorberekening. Afdruk van het zetsel voor p.11, kol.b, r.8-13 komt voor op fol.16 verso van het handschrift. Dit moet in katernen gesplitst als kopij gebruikt zijn. Daar de afdruk in de tekst niet in spiegelschrift is, moet de kopij direct in aanraking zijn geweest met het zetsel. |
|
p.121
7. Het artikel ‘Typographica Plantiniana II’ is opgenomen in De Gulden Passer 38, 1960, p. 1-139. De auteurs zijn M. Parker, K. Melis en H.D.L. Vervliet. De laatste publiceerde eveneens: ‘Typographica Plantiniana; I, ter inleiding: de studie van het zestiende-eeuwse letterbeeld en het geval van La théologie germanique (Plantin, 1558)’, in: De Gulden Passer 37, 1959, p. 170-178.
10. Zie ook: H. Carter, ‘Johannes Enschedé & Zonen’, in: Signature 4, new series, 1947, p. 28-50, en een bijdrage ‘A short history of the firm’ van dezelfde auteur in The House of Enschedé 1703-1953; I, Seven generations of printers and typefounders; II, A short history of the firm by Harry Carter; III, A six-century anthology of the types, Haarlem 1953. |
|
p.122
16. C.van den Borren, ‘Manuscrits et impressions’, in: La musique en Belgique du Moyen Age à nos jours, Bruxelles 1950, p. 475-476. |
|
p.124
1713. A. Elzevier, Leiden.
Kwarto.
Ook in Londen Victoria & Albert Museum 311.D.24;
Londen St. Bride. |
|
p.125
1700 (c.). Veufve de Dirk Voskens & Fies, Amsterdam. Inplaats van: 1700 (c.) leze men: 1707 (na). |
|
p.126
1744. I. en J. Enschedé, Haarlem.
Kwarto. Epreuve des caracteres.
Ook in Londen St. Bride.
1748. I. en J. Enschedé, Haarlem.
Kwarto. Tweede vermeerderde Uytgave.
Ook in Londen St. Bride. |
|
p.127
1757. I. en J. Enschedé, Haarlem.
Octavo. Derde Uytgave.
Ook in Londen St. Bride.
1768. J. Enschedé, Haarlem.
Kwarto.
Ook in Londen St. Bride.
1768. J. Enschedé, Haarlem.
Kwarto. Franse uitgave van de voorgaande proef.
Ook in Londen St. Bride.
1761. J.F. Rosart, Brussel.
Kwarto. Epreuve de caracteres.
Ook in Londen St. Bride.
1768. J.F. Rosart, Brussel.
Kwarto. Deuxième Edition augmentée.
Ook in Londen St. Bride. |
| |
p.129
1767. Gebroeders Ploos van Amstel, Amsterdam.
Octavo.
Ook in Londen St. Bride.
1792 of later. Gebroeders Ploos van Amstel, Amsterdam.
Sedecimo.
Ook in Londen St. Bride. |
|
p.137
1500 (c.). (Christiaen Snellaert, Delft, of Henrick Eckert van Homberch, Delft). Kronenberg, Contributions 986a. 's-Gravenhage, Museum Meermanno Westreenianum 39c10(13). Fragment. |
|
p.138
2. Ook het tijdschrift Laurens Coster; tijdschrift voor beoefenaren en voorstanders der boekdrukkunst, dat onder deze titel onder redactie van C. Mommaas in 1859 en 1860, en onder de naam Lourens Coster; tijdschrift voor beoefenaren en voorstanders der boekdrukkunst; orgaan en eigendom der Nederlandsche typografische hoofd-vereeniging en daarna als Laurens Coster; tijdschrift toegewijd aan de belangen der boekdrukkunst en aanverwante vakken tot 1865 verscheen, bevat dikwijls tot in details gaande informatie over negentiende-eeuwse druktechniek. |
|
p.139
5. Een aanvulling hierop geeft H.D.L. Vervliet in Gutenberg-Jahrbuch 34, 1959, p.89-103. |
1
2
|
(8) Er is geen reden om met De Flou en De Vreese het fragment zo laat te stellen. In het einde van de vijftiende eeuw kunnen wij een boek van deze aard en in deze vorm moeilijk meer op perkament verwachten. Ook in paleografisch opzicht verzet niets zich er tegen deze productie te plaatsen aan het einde van de veertiende of in het begin van de vijftiende eeuw. Het is zeer wel mogelijk dat De Vreese op grond van de omstandigheid dat hij hier vier pagina's op plano aantrof, gemeend heeft het fragment in de periode van het gedrukte boek te moeten plaatsen. |
23
24
|
(3) De voor deze titelpagina's gebruikte lettertypen 6 en 7 van Gerard Leeu zijn eigenlijk lettertypen 3 en 2 van Dirk Martens. |
24
|
(3) Bij de beschrijving van het stuk dient het volgende te worden aangetekend. 22b1r: terminos is gedrukt als termonos. 2i1r: sexagesima is gedrukt als septuagesima; septua is met de pen doorgehaald en boven de regel is sexa geschreven. (Aantekening van H.G. Carter) |
66
|
Inplaats van: Rechtsboven: ... [-Dirigatur | domine oratio mea.] sicut | incensum in conspectu tuo. leze men: Rechtsboven: ... [-Dirigatur | oratio mea etc.] <sicut | incensum in conspectu tuo.> |
115
116
|
(1) Men neemt gewoonlijk aan, dat de Amsterdamse drukker Dominicus van der Stichel de uitgave van de Maria Stuart heeft verzorgd voor Abraham de Wees. Het typografisch materiaal wijst echter naar Joan Blaeu. Aanvankelijk is in de atlas aan deze toeschrijving dan ook de voorkeur gegeven. Toch blijkt het bij verdere overweging noodzakelijk een nauwkeurig onderzoek in te stellen. Daarom is besloten de nieuwe toeschrijving vragenderwijs op te nemen. Aan de literatuur over Maria Stuart kan worden toegevoegd: W.A.P. Smit, Van Pascha tot Noah; een verkenning van Vondels drama's naar continuïteit en ontwikkeling in hun grondmotief en structuur; deel I: Het Pascha-Leeuwendalers, Zwolle 1956 (Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies 5A), p. 412-445. |
|
|