gewaakt worden, dat een eenzijdig samengestelde Bank niet een dictatuur over de geheele wereld bekome, zoo moet men toch in het geregeld samenkomen en overleg van de leiders der circulatiebanken een grooten vooruitgang, vergeleken met den tegenwoordigen weinig gecoördineerden toestand, zien. Het monetaire probleem toch, de vraag of het goud op den duur in voldoende mate geproduceerd zal worden om de wereldstandaard te blijven, is een van de allergewichtigste vraagstukken voor de toekomstige samenleving en zeker is het gewenscht, een centraal punt te hebben, waardoor oplossingen gemakkelijker bereikt zullen kunnen worden dan thans het geval is. Ook acht ik het mogelijk, dat een dergelijk instituut nuttig kan werken op het beperken van den invloed, die thans van geheel oncontroleerbare en onverantwoordelijke factoren in Amerika uitgaat, namelijk van de speculatie op de New Yorksche beurs, die eenvoudig bij tijden de overige wereld leeg zuigt. Dit is een m.i. zeer beangstigende situatie, waaraan een goed geleide Internationale Bank wellicht zoo al niet een einde kan maken, dan toch daarin een belangrijke verbetering kan brengen. Dit zal naar mijn meening kunnen geschieden, zonder dat de Bank noodzakelijkerwijs omvangrijke zaken op allerlei gebied buiten het reparatie probleem gaat ondernemen en ik heb o.a. van Sir Charles Addis begrepen, dat hij de noodzakelijkheid van een dergelijk centraal punt levendig gevoelt.
Het is echter zeer bepaald noodig, dat in het overleg, dat in den boezem van de Bank zal plaats vinden en universeel van beteekenis zal zijn, andere landen dan de zeven bij de Duitsche schadeloosstellingen betrokkene hun stem kunnen laten hooren.
Het is mijns inziens wel zaak, dat men over dit punt zoo spoedig mogelijk ook ten onzent in besloten kring te rade gaat, en wellicht vindt Uwe Excellentie aanleiding om den Raad van Bijstand in de vraag te consulteeren. Intusschen neem ik mij voor, dezer dagen het oordeel van den heer Vissering over deze aangelegenheid in te winnen.
Ik heb de eer te zijn
met de meeste hoogachting
van Uwe Excellentie de dienstw. dienaar,