had, gegeven Moskous weigering in te grijpen, zich ook aan het hoofd kunnen stellen van de hervormingsbeweging, wat hij in 1989, onder voor hem veel ongunstigere omstandigheden, min of meer zou doen. Waarschijnlijk was hij een overtuigder communist dan waarvoor men hem, de militair uit kleine Poolse adel, algemeen had aangezien.
Belangrijker nog is de vraag wat de oorzaken waren van de aarzelingen van het Politburo in Moskou. Prof. Wilfried Loth, historicus aan de universiteit van Essen, aan wiens artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung van 4 november ik veel ontleen, noemt drie oorzaken.
In de eerste plaats was de Sovjetleiding inderdaad bang voor een bloedbad. Polen zijn geen Tsjechen (die in 1968 geen weerstand hadden geboden), en de inval in Afghanistan was de Russen niet in de koude kleren gaan zitten. In de tweede plaats hadden Helmut Schmidt en Giscard d'Estaing de Sovjet-Unie gewaarschuwd dat nog zo'n inval als in Afghanistan een eind zou maken aan de kans op wapenbeheersingsakkoorden en economische samenwerking, die de Sovjet-Unie nodig had.
In de derde plaats hadden, aldus Loth, twaalf jaren van ontspanning de leiders van de Sovjet-Unie realistischer gemaakt. Ze zagen niet meer overal de hand van de cia in. Het leerproces dat met de naam van Gorbatsjov verbonden wordt, was al vóór hem begonnen, meent hij. Hij besluit dan ook met de opmerking: ‘Het einde van de Koude Oorlog had veel meer met de ontspanning te doen dan met de bewapeningsinspanningen van het tijdperk-Reagan.’
Het zal altijd moeilijk blijven uit te maken wat het precieze aandeel is geweest van iedere factor die bijgedragen heeft aan het einde van de Koude Oorlog. Historische processen zijn zelden monocausaal, en de verschillende oorzaken beïnvloeden elkaar doorgaans bovendien. Het was overigens niet zozeer de angst voor de Amerikaanse bewapening die de Sovjet-Unie tenslotte tot de overtuiging bracht dat de Koude Oorlog niet te winnen was als wel de vrees dat die bewapening Amerika een technologische voorsprong zou geven die niet in te halen zou zijn.
Moeten wij uit een en ander de conclusie trekken dat West-