brede motie van afkeuring aan en laten wij in het betrokken land - bijvoorbeeld Indonesië - een minister die daar toch al niet bijzonder geliefd is, uitdrukking aan onze verontwaardiging geven, en hij legt daar nog een schepje bovenop.
En wanneer blijkt dat de regering die onze boosheid heeft gewekt, niet rouwmoedig is, ja zelfs in die interventie aanleiding ziet om de ontwikkelingsrelatie met Nederland te verbreken, dan krijgt die minister van de Kamer op zijn kop. Hij, op zijn beurt, vindt dit onrechtvaardig, want hij is helemaal niet ontevreden met dit resultaat: nu pas zijn de verhoudingen tussen Nederland en dat land volwassen.
Vervolgens gaat die minister naar Washington, waar hij ook niet bijster populair is, om daar Nederland te vertegenwoordigen in de bijeenkomst van de Groep van Tien (rijkste landen). De minister van financiën, die eigenlijk had moeten gaan, vond dat in Nederland belangrijker dingen te doen waren. 't Is waar: daar verkeren het kabinet en zijn eigen partij in een permanente crisis.
Wie verbaast het nog dat op het wereldtoneel Nederland nauwelijks ernstig genomen wordt? Maar denk niet dat dit uitsluitend het gevolg is van het toedoen van deze of gene minister. Nee, in deze komedie weerspiegelt zich de Nederlandse politieke cultuur. Nog voordat de Europese eenwording ons ertoe dwingt, hebben we ons verlaagd tot een provincie.
Iedereen die Nederland in het buitenland vertegenwoordigt, draagt - hij mag persoonlijk nog zo man van de wereld zijn - daar het kenmerk van. Onlangs liet de Brusselse correspondent van The Economist de ministers van buitenlandse zaken van de kleine landen van de Europese Gemeenschap de revue passeren. Dit was zijn resultaat: ‘Uffe Ellemann-Jensen (Denemarkens minister van buitenlandse zaken sinds 1982) heeft de meeste invloed (has the most clout) (...) Joao Pinheiro, de Portugese minister sinds 1987, heeft respect geoogst door zijn geestdrift en zakelijke manier van voorzitten (Portugal is op het ogenblik voorzitter van de eg). Luxemburgs Jacques Poos (sinds 1984) werkt hard, maar zijn invloed lijdt onder de omvang van zijn land.’ België wordt niet genoemd, waarschijnlijk omdat minister Claes nog maar pas geleden zijn voorganger Eyskens is opgevolgd.