controle van, de volksvertegenwoordiging - een controle die, in het uiterste geval, kan uitlopen op aftreden van het kabinet.
In het buitenlands beleid daarentegen ontmoet de overheid een andere overheid, die zich van het Nederlandse parlement niets hoeft aan te trekken. De overheid handelt daar bovendien niet alleen namens zichzelf, maar namens de hele natie. Dat betekent dat zij voor haar onderhandelingen met het buitenland een zekere mate van handelingsvrijheid dient te hebben, waarmee een voortdurende controle door de eigen volksvertegenwoordiging in strijd zou zijn.
Dat wil niet zeggen dat de overheid zelfstandig haar buitenlands beleid dient vast te stellen, zonder zich iets aan de volkswil, zoals belichaamd in de volksvertegenwoordiging, gelegen te laten liggen. Integendeel. In het buitenlands beleid is het in laatste aanleg te doen om bestaan en welzijn van de natie. Alle andere zaken zijn een afgeleide daarvan of dienen tot middel daartoe. Zou de natie zelf geen zeggenschap mogen hebben in de bepaling van dat beleid?
In beginsel dient die zeggenschap dus niet anders te zijn dan zij ten aanzien van het binnenlands beleid is. Maar in de praktijk behoort er verschil te zijn. Immers, internationale onderhandelingen zijn doorgaans vertrouwelijk, en een partner die dan voortdurend door zijn eigen volksvertegenwoordiging ter verantwoording wordt geroepen, schakelt zichzelf uit als serieuze, berekenbare partner.
Bovendien, naarmate de volksvertegenwoordiging meer gebruik maakt van haar zeggenschap over buitenlands beleid, wordt de marge voor het geven en nemen, dat het wezen is van elke onderhandeling, smaller. Het totale resultaat zou dan, juist omdat ook de marge voor het nemen geringer was, wel eens ongunstiger kunnen uitvallen dan bij bredere marges.
De burger, sprekend door de volksvertegenwoordiging, dient dus, in zijn eigen belang, de overheid een ruime marge van vertrouwen te geven dat zij, in het verkeer met andere mogendheden, die per definitie aan onze controle ontsnappen, voor de belangen van de natie - welke die ook mogen zijn - zal opkomen, dat wil zeggen: een aanvaardbare uitkomst van geven en nemen zal proberen te bereiken.