Misleidende analogieën
In de baaierd van analyses en commentaren over de golf van opstanden die over de moslimwereld, van Marokko tot Iran, slaat, hebben we één mening gemist, althans in Nederland. Het is de stem van Ayaan Hirsi Ali, die, opgegroeid in een moslimsamenleving, daarvan meer weet dan de meesten van ons.
Maar in de Financial Times van 9 februari stond een artikel van haar naar aanleiding van wat toen nog slechts de opstanden in Tunesië en Egypte waren. Hieronder een samenvatting van haar kijk op die overrompelende ontwikkeling. Talloze commentatoren hebben, zo begint zij, analogieën getrokken tussen de opstanden in de moslimwereld en de revolutie die in 1989 in Europa het communisme en de Sovjetmacht wegvaagden. Maar daarmee werd geen recht gedaan aan het diepe verschil tussen de massa's in het Westen en in de moslimwereld. De laatste worden door niets méér verenigd dan door het gemeenschappelijk gebed, in 't bijzonder op vrijdag.
Nu moeten alle godsdiensten het hebben van gemeenschapsgevoel en -cohesie, maar de islam meer dan andere. Geen van die despoten die na de dekolonisatie op het toneel zijn verschenen, hebben het geloof van de massa's dan ook durven te tarten. De moskee bleef onschendbaar.
Zij die een parallel trekken met 1989 en een vreedzame overgang naar een seculaire veelpartijendemocratie verwachten, vergeten hoe weinig ervaring de aanhangers van een seculaire democratie in de moslimwereld hebben. De Moslimbroederschap, de enige goed georganiseerde partij, berust op een meer dan duizendjarige traditie van onderwerping.
De Mubaraks en de Gaddafi's zijn geen anomalie, maar het product van het structurele gebrek aan vrijheid dat eigen is aan de massacultuur van de moslimwereld. In die cultuur wordt onderwerping van de enkeling van begin af aan ingeprent. Als je geleerd hebt je vader, je leraar of je priester niet tegen te spreken, dan wordt onderwerping aan de tirannie van de wereldlijke macht bijna tweede natuur.
Deze cultuur maakt ook dat diegenen die machtsposities nastreven, vrezen dat het delen van die macht met anderen hen zal verzwakken en tot vernedering zal leiden, met het gevolg dat, zodra iemand een machtspositie heeft bereikt - van de laagste bureaucraat tot de president - hij alles zal doen om die positie te behouden. De middelen daartoe zijn samenzwering, manipulatie, intriges, omkoperij en geweld.
Ayaan Hirsi Ali had hier misschien ook erop kunnen wijzen dat in zo'n cultuur de loyaliteit van de enkeling niet in de eerste plaats de staat of de natie - typisch westerse begrippen - geldt, maar de familie of de clan. Vandaar de plicht van iedereen die macht of rijkdom heeft verworven, zijn familie- of clanleden daarvan te laten profiteren. Wat wij corruptie noemen is daar dus plicht, van hoog tot laag.
Hoe dit ook zij - een cultuur die onderwerping van de enkeling tot deugd verheft, schommelt tussen periodes van apathie en vlagen van opstandigheid. Leiders zijn leiders voor het leven en maken hun zoons klaar voor de opvolging óf worden gedwongen te vluchten. Wat we dus kunnen verwachten, is chaos en instabiliteit, gevolgd door een nieuwe periode van autoritair regime; een korte periode van democratie, gevolgd door een staatsgreep of een regering die de sharia tot wet verheft.
Echte vrijheid zullen de Arabieren - Hirsi Ali noemt Turkije, Iran en Indonesië niet - pas krijgen wanneer zij zichzelf bevrijden van de bijzondere machtsstructuur die de moslimmassa's zichzelf hebben opgelegd. Niemand anders kan hen daarbij helpen dan zijzelf. Dit is een proces van heel lange adem. Cultuurveranderingen vragen meestal meer tijd dan veranderingen van regime.
Hirsi Ali's betoog komt neer op één vermaan: niet aan te nemen dat de moslimvolken ernaar hunkeren begrippen die het Westen zich pas na eeuwenlange ontwikkeling eigen heeft gemaakt, onmiddellijk over te nemen. Iedere staatsvorm is het product van de cultuur van het land, zoals wij in Europa zouden moeten weten, met zijn grote culturele verschillen, die politieke eenheid onmogelijk maken.
Europa heeft zich - het ene land eerder, het andere later - vrijgemaakt van de ban waarin de godsdienst de massa's hield en staat daarom wezensvreemd tegenover wat er in de moslimwereld gaande is. Vandaar die verkeerde interpretaties en misleidende analogieën. De godsdienst blijft daar vooralsnog de bepalende factor.
Eén vergelijking is misschien geoorloofd: in 1989 was ook het Poolse volk, van arbeider tot prelaat, diep gelovig. Er bestond geen verschil tussen de nationale en de religieuze inspiratie achter zijn verzet tegen het door Rusland opgelegde communisme. Het is wonderlijk hoe snel het zich in twintig jaar ontwikkeld heeft tot een seculaire staat. Maar het zou roekeloos zijn te verwachten dat de moslimwereld ook die kant zal opgaan. Zij zal, hoe dan ook, haar eigen weg volgen, en die weg zal haar niet noodzakelijkerwijs naar het Westen voeren.
NRC Handelsblad van 24-02-2011, pagina 11