Een Franse les
Al enige weken loop ik rond met een ei dat ik kwijt wil, maar telkens doen er zich actuelere en belangrijkere zaken voor die mij dit beletten. Hoewel: belangrijkere? Wat is belangrijker dan een ereschuld af te lossen jegens Nederlands grootste historicus, die ik ervan verdacht heb niet logisch te denken?
Waar gaat het over? In mijn artikel van 24 juni citeerde ik hier een zin uit een brief die Huizinga in 1934 had geschreven aan de Franse filosoof Julien Benda naar aanleiding van zijn Discours à la nation européenne. In dit stuk had Benda o.a. een aanval gelanceerd op de Romantiek, die volgens hem veel schade had aangericht.
Huizinga deed een goed woord voor de Romantiek en schreef: ‘N'oubliez donc pas que, si les Français, après avoir été durant des siècles la partie donnante, ont pu approfondir à leur tour l'esprit des peuples germaniques, ce fut grâce au romantisme.’ (Wat ik aldus vertaalde: ‘Vergeet u niet dat, als de Fransen, na gedurende eeuwen de gevende partij te zijn geweest, op hun beurt de geest van de Germaanse volken hebben kunnen verdiepen, dan is dat dankzij de Romantiek.’)
Nu ging het mij er niet om wie er gelijk had: Benda of Huizinga, maar om de vraag of Huizinga hier niet betrapt kon worden op een gebrek aan logica. Immers, is er een tegenstelling tussen de Fransen als ‘gevende partij’ en de Fransen die de geest van andere volken hebben kunnen verdiepen?
Welnu, het was niet Huizinga die een fout begaan had, maar ikzelf. Twee lezeressen wezen mij er, los van elkaar, op dat approfondir twee betekenissen heeft: 1. dieper maken; en 2. diepgaand bestuderen (Van Dales Frans-Nederlandse woordenboek) of in het Frans: 1. rendre plus profond; 2. pénétrer plus avant dans une connaissance (le Petit Robert; zo ook, min of meer, Littré).
Hoewel ik mijn leven lang vrij veel en zonder moeite Frans gelezen heb, was ik mij niet bewust van die tweede betekenis. Blijkbaar heb ik daar altijd overheengelezen. Maar inderdaad: zo gelezen bevat Huizinga's zin geen denkfout. Niet hij staat te kijk, maar ik - wegens een lacune in mijn kennis van het Frans en de daaruit voortvloeiende verkeerde vertaling. Niettemin: als één woord twee elkaar min of meer tegensprekende betekenissen heeft, begin ik enigszins te twijfelen aan de fameuze clarté van de Franse taal. (Net zoals het Duitse Abbau, dat zowel ontginning als afbraak kan betekenen.)
Alsof de duvel ermee speelde, viel kort daarna mijn oog in een Franse roman op deze zin: ‘Il a une instruction superficielle qui lui permet de prononcer sur tout sans avoir rien approfondi’ (‘Hij heeft een oppervlakkige scholing, waaraan hij de vrijheid ontleent over alles uitspraken te doen zonder iets grondig bestudeerd te hebben’). Ook hier is approfondir kennelijk in de tweede betekenis gebruikt. Toeval? Nee, mijn oog, dat altijd blind was geweest voor die betekenis, was opengegaan - dankzij die twee dames.
Rest de niet-taalkundige vraag: welke Franse schrijvers hebben zich door de Duitse Romantiek laten inspireren? Ik ben geen deskundige, dus doe maar een gooi: Chateaubriand, Mme de Staël, Benjamin Constant, Victor Hugo, Lamartine, Gerard de Nerval - allen met een vraagteken. Misschien hoort George Sand, schrijfster van de roman die ik net noemde, er ook toe.
Hoe kwam ik er overigens toe George Sand (1804-1876) te gaan lezen? Als iemand zich haar nog herinnert, dan is het meestal door haar stormachtige liaisons met Chopin en Alfred de Musset (ook romantici?) of als broekendragende en sigarenrokende vrouw. Sommigen kennen wellicht haar kasteel Nohant in le Berry (dept. Indre). Maar in haar eeuw was zij een beroemde auteur van talloze romans.
Ook in Nederland werd zij vrij veel gelezen, hoewel, merkwaardig genoeg, minder dan in Denemarken en Duitsland, maar dat komt misschien doordat hier velen het Frans genoeg machtig waren om haar in het origineel te lezen. Het was een artikel van Suzan van Dijk in het kwartaalblad De negentiende eeuw dat mij nieuwsgierig maakte.
Busken Huet was een bewonderaar van haar werk (‘een geest groter dan enige andere vrouwegeest’). Ook H.P.G. Quack, die haar in zijn De socialisten noemt, en Truitje Bosboom-Toussaint. Potgieter, Huets grote vriend, wenste haar daarentegen in het verbeterhuis. Anderen spraken van haar ‘stoute eredienst der onnatuur’of haar ‘zielsverwoestende zinnelijkheid’.
Reden voor mij om eens een boek van haar te gaan lezen. Het was Mademoiselle La Quintinie (1863), dat allerminst zinneprikkelend of zelfs romantisch is, maar eerder cerebraal. In wezen gaat het om de pogingen van de Rooms-Katholieke Kerk om de hoofdfiguur, een vroom maar zeer intelligent meisje, te beletten met een vrijzinnige jongen te trouwen. Een meer interessant dan mooi boek (grotendeels in briefvorm geschreven).
Nu we het toch over het Frans hebben; vorige week schreef ik dat het woord sécuritaire, dat Le Monde Paul Scheffer, sprekend over het Nederlandse voetbal, in de mond had gelegd, in geen van mijn Franse woordenboeken staat. Dat is ook zo, maar vijf lezers hebben mij intussen geleerd dat het wel in latere edities van die woordenboeken staat. In voetbaltermen zou het vertaald kunnen worden met: op zekerheid spelen.
Mijn woordenboeken dateren van 1964, 1973, en 1984. Sindsdien heeft de Académie française blijkbaar haar zegen gegeven aan dit woord. Ook die vijf lezers hebben bijgedragen aan de vergroting van mijn kennis van het Frans. Mag ik hun bij dezen daarvoor dank zeggen?
NRC Handelsblad van 29-07-2010, pagina 7