‘Events, dear boy, events’
In Nederland ziet men alleen een politiek van de regels. Daarin gaat het om het vaststellen van wetten en beleid, het verdelen van de welvaart, het organiseren van publieke diensten. Maar politiek is meer dan regelen. Er zijn steeds meer gebeurtenissen die de boel in de war schoppen. De politiek van de regels is slecht uitgerust om onvoorziene gebeurtenissen op te vangen. Ze functioneert bij de gratie van de fictie dat de geschiedenis stilstaat of althans zich volgens voorspelbare lijnen beweegt. Maar dat is niet zo. Gevraagd wat hij als premier het meest vreesde, antwoordde Harold Macmillan eens: ‘Events, dear boy, events.’ Dit is een samenvatting van het artikel dat Luuk van Middelaar in onze krant van 6 juni jl. schreef (het zijn zijn woorden, maar niet in die volgorde; vandaar geen aanhalingstekens). Nederland is mentaal slecht geëquipeerd om op onverwachte gebeurtenissen te reageren. Wat zou het ervan terechtgebracht hebben als het zich, in plaats van Frankrijk, als voorzitter van de EU geconfronteerd zag met twee bijna gelijktijdige gebeurtenissen als de oorlog in Georgië en de kredietcrisis, waarop Sarkozy - wat men verder ook over hem mag denken - vorig jaar snel en meesterlijk reageerde?
Alsof om dit te bevestigen schreef Rik Torfs, bijna een maand later, een column in De Standaard waarin hij verhaalde van een colloquium dat hij in de Nederlandse ambassade te Parijs had voorgezeten over palliatieve (leedverzachtende) zorg in Frankrijk en Nederland.
Even een tussenvraag: hoe komt een Vlaming, die hoogleraar kerkelijk recht is, op zo'n colloquium? Welnu, Torfs is een veelgevraagde persoonlijkheid op de Vlaamse televisie, waar hij o.a. discussieprogramma's leidt. Bovendien beheerst hij het Frans. Geknipt dus om zo'n colloquium te leiden, maar laten we verder zijn verhaal volgen.
‘Nederlanders en Fransen spreken een andere taal. Fransen spreken geen Nederlands, Nederlanders spreken geen Frans. Dat laten ze horen wanneer ze het tegendeel proberen te bewijzen. Maar Nederlanders en Fransen spreken ook op een dieper niveau een andere taal. Neem nu de twee inleiders die het symposium op gang brengen.
Eerst komt de Fransman aan het woord. Hij spreekt twintig minuten zonder een velletje papier en doet dat met een mengeling van zwier en terughoudendheid, waarbij hij tersluiks naar de bewondering van het publiek hengelt. Het gaat goed met de palliatieve zorg in Frankrijk. Cijfers geeft hij niet. Meer zelfs, hij praat op een manier die het ter beschikking stellen van cijfermateriaal tot iets heel onfatsoenlijks maakt.
Daarna betreedt André Rhebergen het podium. Hij is directeur van het landelijk steunpunt palliatieve zorg. Die benaming alleen al maakt duidelijk dat we ons nu in Nederland bevinden. Weldra dansen cijfers op de maagdelijke witte muren van de fraaie residentie: 135.000. Zoveel Nederlanders sterven er elk jaar, 27 procent in een ziekenhuis, 32 procent thuis, 25 procent in een verpleeghuis. In een tempo dat de zomers geklede vertaalsters naar adem doet snakken, geeft Rhebergen een alomvattend overzicht van de palliatieve zorg in Nederland.
Nederlanders willen cijfers, Fransen willen woorden. Nederlanders willen heldere procedures. Fransen willen diepzinnige overpeinzingen. Tijdens het panelgesprek zijn ze vriendelijk voor elkaar. Er is lichte verwondering, er is wat houterig begrip, maar veroordelingen blijven uit. De Nederlanders zijn geen moordenaars en de Fransen geen hypocrieten.’ Sprekend over de dood maken we geen ruzie.
De moraal van beide verhalen? Nederlanders denken met regels alles te kunnen beheersen en zijn dus onthand wanneer ze door events overrompeld worden. Van Middelaar vergelijkt Balkenendes formele reactie op ‘Apeldoorn 30 april 2009’ met Blairs reactie op het fatale ongeluk dat lady Diana in 1997 overkwam: hij vatte het drama samen in drie woorden: ‘the people's princess’.
Op andere schaal: Nederland voelde zich decennialang senang bij de regels van de Koude Oorlog, van de NAVO, van ‘Brussel’ - totdat de geopolitieke schok van 1989, de val van de Muur, het uiteenvallen van het Sovjetblok, ja van de Sovjet-Unie zelf. Dat zette alles op losse schroeven. Maar Nederland pretendeerde nog jarenlang dat er niets aan de hand was, omdat de oude regels nog golden.
Wat is de oorzaak van Nederlandse regelzucht? Het is te gemakkelijk om weer met onze calvinistische achtergrond te komen aanzetten. Dan eerder ons verleden als waterbeheerders en bouwers van dijken, waarmee we probeerden het land tegen springvloeden te beschermen. Luctor et emergo. Of is de oorzaak misschien te vinden in een angst - oerangst, als u wilt - voor de chaos? Die kennen de Duitsers overigens ook (met wie we meer gemeen hebben dan we willen toegeven). Andere observatie: Torfs' verslag van het Frans-Nederlandse colloquium toont weer dat de Vlamingen dichter bij de Fransen staan dan wij, niet alleen geografisch. Geen wonder na zoveel eeuwen Franstalige overheersing. Maar die heeft, bij hem althans, geen wrok gewekt, eerder begrip, misschien lichte voorkeur. We zien uit naar een Vlaams-Nederlands colloquium over palliatieve zorg.
Ten slotte: het colloquium werd gehouden in de ‘gracieuze ambtswoning’ (Torfs) van de Nederlandse ambassadeur, in het voormalige, achttiende-eeuwse hôtel d'Avaray, waar ik meermalen ben geweest. Zo herinner ik me een heel ander soort bijeenkomst: de toenmalige ambassadeur had zijn woning voor een verwend Parijs publiek geopend voor een show van Nederlandse mode. Nog zie ik het toenmalige topmodel, Loesje Hamel, van de statige trap afdalen. Negen jaar later overleed zij aan een ongeneeslijke ziekte. Zo eindigt alles met de dood - die zich van regels niets aantrekt.
NRC Handelsblad van 30-07-2009, pagina 7