Een verademing, maar succes niet verzekerd
‘Ik ben anti-Amerikaans geworden’, zei een paar jaar geleden een Nederlandse zakenman die al bijna veertig jaar in Amerika woont, daar getrouwd is en Amerikaanse kinderen heeft, die geen woord Nederlands spreken en verstaan. Wat had deze omslag in zijn gezindheid veroorzaakt? ‘Een volk dat tweemaal iemand als Bush tot president kiest - daar is iets mis mee.’
Ditzelfde volk heeft nu de antithese van Bush gekozen. Daar blijkt in elk geval uit dat Amerika steeds weer in staat is zichzelf opnieuw uit te vinden. Zal dit het einde betekenen van het anti-Amerikanisme waartoe de acht jaren van Bush' presidentschap overal in de wereld - maar vooral in West-Europa - aanleiding hebben gegeven? Zelfs vele conservatieven schaamden zich voor hem.
Nu is het anti-Amerikanisme niet zozeer een probleem voor de Amerikanen alswel voor de anderen. Als machtigste en rijkste mogendheid is Amerika altijd een gemakkelijke zondebok geweest - of daar nu de Republikeinen dan wel de Democraten aan de macht waren. President Johnson, die in de jaren zestig in de straten van Amsterdam en Groningen als ‘moordenaar’ werd uitgekreten, was Democraat en bovendien een van de progressiefste presidenten die Amerika ooit gekend heeft.
Het anti-Amerikanisme is vooral uiting van een teleurgestelde liefde of althans teleurgestelde illusie. Er is een tijd geweest dat Nederlandse conservatieven anti-Amerikaans waren, omdat Amerika weinig begrip toonde voor de wijsheid van het Nederlandse Indonesiëbeleid. Onder Bush jr. is het vooral links - maar met uitschieters naar rechts - dat zich teleurgesteld toonde.
Maar tegelijkertijd was het gefascineerd door Amerika, al bleef die fascinatie vaak beperkt tot New York City, dat allesbehalve representatief is voor Amerika. Tekenend was dat de Volkskrant haar correspondent in Amerika jarenlang in New York gestationeerd had. Nu, dan had ze hem evengoed in Amsterdam kunnen laten zitten.
Daardoor kon bij velen het beeld ontstaan van een Amerika dat veel meer liberal was dan het in werkelijkheid is. De teleurstelling was daarmee voorgeprogrammeerd. Ook nu heeft 46 procent van de Amerikanen op McCain gestemd. Volgens een na-electorale analyse van Edison Media Research beschrijft 22 procent van de Amerikanen zich als liberal, 34 procent als conservatief en 44 procent als gematigd.
Barack Obama kan, op grond van zijn stemgedrag als senator, als liberal bestempeld worden, maar zal als president, die weliswaar een overtuigende overwinning heeft behaald, maar niet via een aardverschuiving à la F.D. Roosevelt en Reagan, met een natie te maken hebben die aanzienlijk minder liberal is dan hijzelf.
Dat betekent dat uitvoering van de sociale hervormingen die hij beloofd heeft, geen fluitje van een cent zal zijn. Trouwens, de kredietcrisis, die hem overigens mede aan zijn overwinning heeft geholpen, zal hem sowieso dwingen zijn prioriteiten te herzien. Deskundigen verwachten een stijging van het staatsdeficit tot duizend miljard. Dus alweer: teleurstellingen zijn voorspelbaar. De euforie die Obama's overwinning in Europa heeft veroorzaakt, zal dan ook niet lang duren.
Een van zijn belangrijkste prioriteiten zal de keuze van zijn minister van Financiën zijn, en niet, zoals veel Europeanen denken, die van zijn minister van Buitenlandse Zaken. Het is heus niet zo dat Obama elke ochtend, bij het scheren, zal denken: wat zal ik nu eens voor Europa kunnen doen? Nee: eigen land eerst. En als de crisis in eigen land hem tijd overlaat gedachten aan het buitenlandbeleid te wijden, dan behoort Europa waarschijnlijk niet tot zijn topprioriteiten, eerder China, India, Iran - om niet te spreken van onafgemaakte zaken als Irak en Afghanistan. Wat hij daarbij van Europa verwachten zal, is eerder steun aan hem. Staan onze progressieven al te trappelen om meer troepen naar Afghanistan te sturen?
Al herhaalt de geschiedenis zich nooit, toch is het nuttig een vergelijking te trekken met F.D. Roosevelt, die ook, in 1933, president werd tijdens een economische crisis. Roosevelt wordt gezien als de man die Amerika uit het slop haalde. Misschien is dat ook zo, maar dan niet zozeer met zijn sociale hervormingen, want in 1937 bedroeg de werkloosheid nog 15 procent. Nee, de droeve waarheid is dat het de Tweede Wereldoorlog was die een eind maakte aan de recessie.
Maar al die tijd bleef Roosevelt populair. Driemaal werd hij tot president herkozen. Dat had hij te danken aan zijn weergaloze talent voor communiceren. Dat heeft Obama met hem gemeen, zoals hij dat ook met Reagan gemeen heeft. Of hij ook de minder bekende kant van Roosevelt, over lijken te kunnen gaan, met hem gemeen heeft, zal nog moeten blijken. Laat hem in elk geval geen tweede Jimmy Carter worden.
Enkele jaren geleden werd voorspeld dat Amerika kon rekenen op een blijvende Republikeinse meerderheid. De zuidelijke staten, vanouds Democraat, waren Republikeins geworden, evenals de arbeiders in de industriële regio's. Die theorie lijkt Obama nu te hebben gelogenstraft, maar of zijn coalitie van raciale minderheden, jonge stemmers en beter opgeleiden en beter verdienenden zal beklijven? Het diepe zuiden en de arbeiders heeft hij in elk geval niet weten te winnen.
Zo is het beter zich ook nu weer niet door illusies te laten meeslepen. Clinton was na twee jaar zijn meerderheid in het Congres al kwijt. Die geestdrift voor Obama in Europa heeft trouwens iets raadselachtigs, vooral bij progressieven. Zijn ze dan zo begaan met het lot van de Amerikanen? Dat zou dan nieuws zijn. Of is het een teken dat ze heimelijk het heil voor de wereld toch van Amerika verwachten? Ook dat zou nieuws zijn.
Intussen is zijn overwinning zeker een verademing en een feit dat nu eens echt de benaming historisch verdient - want wie had nog een paar jaar geleden gedacht dat Amerika een kleurling als president zou krijgen (Europa is nog lang zo ver niet) - maar succes is niet verzekerd.
NRC Handelsblad van 13-11-2008, pagina 7