Sombere facits
‘Het is evident dat de laatste honderd jaar voor het christendom in Nederland een periode van achteruitgang, misschien zelfs van neergang was.’ Dit schrijft dr. Eginhard Meijering, die van 1976 tot 2001 lector in de theologiegeschiedenis in Leiden was, in zijn onlangs verschenen Het Nederlands christendom in de twintigste eeuw (uitg. Balans).
Het zijn vooral de jaren sinds 1963 waarin zich ‘meer veranderingen in het kerkelijk leven voltrokken dan misschien wel goed is voor een mensenleven’, zoals een door hem geciteerde rooms-katholieke publicist in 1980 zei. Inderdaad is in die jaren de rooms-katholieke kerk, Romes trouwste provincie, vrijwel ingestort, maar in het rechtzinnige protestantisme voltrok zich een soortgelijk proces.
In het laatste deel van zijn boek beschrijft Meijering deze ontwikkeling, waarbij hij voortdurend de wisselwerking tussen dit proces en de maatschappelijk-politieke veranderingen in het oog houdt. Het jaar 1963 noemde ik in de voorgaande alinea dan ook niet zomaar: toen kregen de drie partijen die later het CDA zouden uitmaken, nog 49,2 procent van de stemmen.
Een hoogtepunt, want sindsdien zou het bijna alleen maar achteruitgaan, met het dieptepunt in 1998, het eind van de beschreven eeuw: 18,4 procent. In 35 jaar dus van bijna 50 tot minder dan 20 procent - een inderdaad duizelingwekkende val, die alleen maar te verklaren valt uit de galopperende secularisering, waarvan ook de kerken het slachtoffer werden.
Op deze ontwikkeling hebben de kerken aanvankelijk bijna in paniek gereageerd. In de rooms-katholieke kerk nam Rome de zaak vrij gauw in handen - met overigens even catastrofale gevolgen. In de protestantse kerken probeerde de leiding te gaan concurreren met politieke partijen en actiegroepen - een bij voorbaat vergeefs streven, dat haar bovendien vervreemdde van het in meerderheid nog steeds behoudende kerkvolk.
Na 35 jaren activisme is de leiding van de kerken voorzichtiger geworden. Het aantal verklaringen van de kerken over wereldlijke zaken neemt snel af, constateert Meijering. De kerken ‘lijken zich meer te gaan concentreren op kleine verbanden en op het innerlijk van de mens. De angst voor de zinloosheid van het leven, die zo kenmerkend is voor de moderne mens, bleek toch niet te kunnen worden onderdrukt door activiteiten ter verbetering van het leven op aarde.’
Kortom: ‘de programma's die kerken hadden gelanceerd, waren op niets uitgelopen. De terugloop van de kerken ging door, moeizaam tot stand gekomen fusies’ - Meijering verwijst hier kennelijk naar het samengaan van hervormden en gereformeerden in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) - ‘bleken niet te helpen. Tegen het eind van de eeuw moesten de christenen vechten, niet tegen een vijand buiten hen die hun naar het leven stond, maar tegen de onverschilligheid waarmee vooral de jeugd in eigen kring van hun geloof kennisnam.’ Een somber facit.
Hebben nu de seculiere partijen - in de eerste plaats PvdA, VVD en, sinds 1967, D66 - van deze situatie geprofiteerd? Als we weer de verkiezingsuitslagen als graadmeter nemen, dan haalden zij in 1963 38,3 procent van de stemmen. Dit percentage steeg gestaag: in 1981: 56,7, in 1998 (het jaar waarin het CDA het dieptepunt bereikte) het hoogtepunt: 62,7. Daarna ging het weer achteruit, tot in 2006 een percentage van 37,8 werd bereikt (CDA plus CU: 30,5).
De christelijke partijen zijn dus sinds het dieptepunt van 1998 teruggekrabbeld, maar het is niet zo dat hun winst het verlies van de seculiere partijen betekent, want naast PvdA, VVD en D66 zijn er andere seculiere partijen in opkomst: SP, de PVV (Wilders), de Partij voor de Dieren, terwijl GroenLinks er altijd al was en we niet weten wat Verdonk nog in petto heeft.
Het punt is dat ook de traditionele seculiere partijen in staat van radeloosheid verkeren. De VVD is zo diep gespleten dat het bestuur er geen gat meer in ziet en en bloc zijn ontslag heeft ingediend. Het erelid Wiegel bepleit zelfs opheffing van de partij. Een duidelijke liberale boodschap is er niet. Het is opportuniteit die de partij dicteert.
De PvdA maakt ook een bestaanscrisis door. De sociaal-democratie heeft eigenlijk haar doelen bereikt en verdedigt nu de verworvenheden van de laatste honderd jaar. ‘Inhoudelijk zien we er uitgesproken conservatief uit in het licht van de snelle maatschappelijke verandering’, aldus de Franse socialistische parlementariër Manuel Valls in Der Spiegel van 26 november. Een moralisme is in de plaats van het socialisme gekomen.
In deze algehele onzekerheid lijkt het CDA een rots in de branding. Dat verklaart zijn gedeeltelijke wederopstanding sinds het dieptepunt - en dat terwijl de kerken blijven leeglopen. Het CDA moet dus een deel van zijn aanhang bij niet-kerkelijken, misschien zelfs bij niet-gelovigen vinden.
Die trend lijkt zich voorlopig voort te zetten. Volgens de Politieke Barometer zouden CDA en CU samen nu 31,3 procent halen en de seculiere PvdA, VVD en D66 samen 29,5 (bij de verkiezingen van 2006 resp. 30,5 en 37,8), terwijl het Sociaal en Cultureel Planbureau voor 2020 voor de rooms-katholieke kerk een teruggang met eenderde van het aantal leden prognosticeert en de PKN vermoedt dat het aantal van haar leden tot 2020 eveneens zal dalen met 30 tot 35 procent. De kerken lopen dus leeg, maar bij de christelijke partijen is de trend opwaarts. Interessant.
Zal dat zo blijven? Zal het CDA het tenslotte ook niet kunnen bolwerken tegen ‘den geest der eeuw’ (wat die ook moge zijn)? De conservatieve publicist Bart Jan Spruyt, zelf afkomstig uit kringen rond het Reformatorisch Dagblad, is daar pessimistisch over. In Het Financieele Dagblad van 24 november schrijft hij:
‘De huidige generatie politici is opgevoed en gevormd in een school die hen uitstekend toerust om met elkaar te polderen over een compromis dat hier tot een procentje meer en daar tot een procentje minder leidt. Maar dat is wat anders dan een debat over de pijn van de straat en het onbehagen van de vervreemding.
Het nieuwe thema trekt dan ook verwoestende sporen in de PvdA en de VVD, met al dat gedoe rond Ehsan Jami en Verdonk en Rutte. En het CDA komt ook nog wel eens aan de beurt.’ Ook een somber facit. Niet alleen voor het CDA.
NRC Handelsblad van 29-11-2007, pagina 7