Misschien gelijk, zelden relevant
Vorige week, op 25 oktober, stond er op deze pagina een groot artikel van J.H. Sampiemon onder de kop: ‘De NAVO heeft geen bestaandsgrond meer’. En met onderkop: ‘Na de val van de Muur werd geen concept voor eigen voortbestaan ontwikkeld’. Die koppen dekten een analyse die ik bijna woord voor woord kan onderschrijven. Sterker: kort na de val van de Muur, november 1989, was ik zelf al tot soortgelijke conclusie gekomen.
Het is een slechte gewoonte om jezelf te citeren, maar deze keer kan ik het niet laten eraan te herinneren dat op 6 maart 1990 - dus vier maanden na de val van de Muur - hier betoogd werd dat de ‘premissen van de NAVO ingestort’ waren. Immers: ‘kan een bondgenootschap voortbestaan zonder vijand, zonder tegenstander? Valt het niet uiteen in zijn afzonderlijkheden wanneer de vijand wegvalt?’ En: de NAVO heeft ‘haar reden van bestaan (althans van ontstaan) grotendeels verloren’. Het is dus geen nieuw probleem dat Sampiemon aansneed. De NAVO werd in 1949 opgericht om een eventuele agressie van de Sovjet-Unie op West-Europa te voorkomen. In die missie is zij geslaagd: die agressie is er nooit gekomen, en ten slotte is de Sovjet-Unie, met haar imperium in Midden-Europa, uiteengevallen. Met meer recht dan president Bush zich in 2003 na de val van Saddam Hussein aanmatigde, kan gezegd worden: Mission accomplished.
Sindsdien is de NAVO naarstig op zoek gegaan naar een nieuwe missie, en gedeeltelijk heeft zij die ook wel gevonden in Kosovo en Afghanistan. Maar kennelijk inspireren en mobiliseren die missies minder tot eendracht dan het gevoel gezamenlijk bedreigd te worden. De vijanden die bestreden moesten worden waren niet alleen verder van ons huis, maar deels ook zeer diffuus, zo niet ongrijpbaar, geworden.
Voor zo'n opdracht leent zich een organisatie moeilijk die veertig jaar geconcentreerd en getraind is geweest op één vijand. Vandaar het povere respons dat de Verenigde Staten - en ook Nederland in Uruzgan - van hun bondgenoten krijgen om meer soldaten naar Afghanistan te sturen. Dat kan er ten slotte toe leiden dat de VS, die al die tijd de motor van de NAVO zijn geweest, er genoeg van krijgen en tot isolationisme terugkeren.
Trouwens, het einde van de Koude Oorlog (of: de val van de Muur) had ook het bijna onvermijdelijke en eveneens voorspelbare effect dat de banden tussen de VS en hun Europese bondgenoten losser werden. Na het verdwijnen van de sovjetdreiging hadden de VS en Europa elkaar minder nodig. Het waren alleen de nieuwe NAVO-leden uit Midden-Europa die nog geloofden in de mogelijkheid van een dreiging vanuit Rusland en daarvoor hun steun zochten bij de VS, meer dan bij de West-Europeanen.
Op zichzelf had dit proces weinig te maken met de rampzalige politiek van president Bush, al heeft die het natuurlijk wel verhaast. Zelfs de trouwe bondgenoot Groot-Brittannië neemt, onder Gordon Brown, meer en meer afstand van de VS. Een Democraat in het Witte Huis zal het klimaat misschien iets verbeteren - dat hangt overigens ook van de Europese bondgenoten af -, maar aan de geopolitieke gegevens niets veranderen.
Was het dus maar beter geweest als de NAVO, vorige week in Noordwijk bijeen, zichzelf ten grave had gedragen, zoals Sampiemon graag had gezien? Logisch zou dat misschien wél zijn geweest, maar de politiek volgt niet altijd de wetten van de logica. Er is ook een andere wet, en die wil dat het gemakkelijker is organisaties in het leven te roepen dan op te heffen.
De NAVO mag dan haar oorspronkelijke reden van bestaan verloren en nog geen andere gevonden hebben, als organisatie is zij nog een schatkamer van politieke en militaire expertise, waarvan het lichtvaardig zou zijn zomaar afstand te doen. Bovendien geeft zij de Europese leden nog een nabijheid tot de VS die zij als niet-bondgenoten niet zouden hebben. Ook dat slaan zij niet zomaar in de wind - de Midden-Europeanen, zoals gezegd, al helemaal niet.
Ook de Nederlandse regering (de enige waarvan verwacht kan worden dat zij er kennis van genomen heeft) zal, al zal zij misschien Sampiemons analyse heimelijk onderschrijven, zijn conclusie niet volgen. Waarom zou zij zich onnodig in een isolement plaatsen? In de NAVO maakt zij nog enige kans dat naar haar geluisterd wordt, daarbuiten niet.
Maar ook als die Nederlandse stem slechts redelijke dingen zou laten horen, dan geldt nog wat een Engelsman eens gezegd heeft: The Dutch are always right, but seldom relevant, al zal ons dat in het diplomatieke verkeer zelden zo direct in het gezicht gezegd worden als president Chirac in 2003 deed, toen de Midden-Europese landen hem niet wilden volgen in zijn anti-Amerikaanse koers: ‘Zij hebben een goede kans laten lopen hun mond te houden.’
Dit is nu eenmaal de frustrerende positie van een klein land. De neiging van de grote landen ‘ons over het hoofd te zien is, geloof mij, met geen pen te beschrijven’, schreef Peter van Walsum, die, onder andere als oud-ambassadeur in Bonn en in de VN-Veiligheidsraad, recht van spreken had. In zekere zin slaat dit ook terug op de commentator in zo'n land. Zijn stem reikt nog minder ver dan die van zijn regering.
Is het daarom dat ik, naar het mij voorkomt, steeds minder aandacht schenk aan zaken van wereldbetekenis, waarop mijn kijk misschien right is, maar zeker seldom relevant, dan aan het binnenlandse discours, waaraan mijn bijdrage, naar ik mij soms verbeeld, althans relevanter is. Dit discours heeft onmiskenbaar provinciale trekken - in Amsterdam niet minder dan in Den Haag. Niemand die voor een Nederlands publiek schrijft (en gelezen wil worden), ontkomt daaraan.
NRC Handelsblad van 01-11-2007, pagina 9