De rustverstoorder
Ongetwijfeld hebben wij, deugdzame Nederlanders, die bovendien zestig jaar geleden een rechtmatige oorlog tegen Indonesische ‘terroristen’ voerden - het recht te oordelen over Israël, een land waarmee wij ons veertig jaar geleden als één man solidair verklaarden - een solidariteit die zó ver ging dat wij zelfs op onze auto's stickers plakten met de leus: ‘Ik sta achter Israël.’
Over dat recht is dus geen discussie mogelijk. Interessant blijft echter de vraag hoe het komt dat onze sympathie met Israël in betrekkelijk korte tijd omgeslagen is in kritiek en veroordeling. Zeker, ditzelfde proces is zichtbaar in andere Europese landen, maar omdat in Nederland de solidariteit met Israël bijzonder groot was - hetzij uit schuldgevoel dat wij in 1940-'45 de Duitsers een groter percentage joden hebben laten vermoorden dan elders in West-Europa het geval was, hetzij omdat veel Nederlanders die solidariteit al met de paplepel van het Oude Testament was ingegoten - is die omslag bij ons bijzonder opmerkelijk.
Een paar weken geleden heeft het Britse weekblad The Economist een poginggedaan de oorzaken van deze omslag - niet speciaal in Nederland, maar in heel West-Europa - na te gaan. Immers in vele Europese steden waren er sinds Israëls aanval op Libanon vele demonstraties onder de vlag van Hezbollah, waaraan niet alleen islamieten meededen.
Niet iedereen deed daaraan mee, maar er waren toch meerderheden die vonden dat Israëls antwoord op de oorspronkelijke aanval van Hezbollah buiten proportie was: 63 procent in Engeland, 75 procent in Duitsland (Frankrijk is traditioneel al meer anti-Israël). Trouwens, al in 2003 had een peiling uitgewezen dat 59 procent van de Europeanen Israël als een groter gevaar voor de wereldvrede beschouwden dan Iran, Noord-Korea en Pakistan.
Antisemitisme heeft met deze omslag weinig te maken, meent The Economist. Immers, in Midden-Europa is het antisemitisme endemisch sterker, maar schijnt de steun aan Israël groter te zijn. Dat is misschien waar, maar in West-Europa kan, bij primair denkenden - en dat zijn er velen -, kritiek op Israël gemakkelijk overgaan in kritiek op de joden.
Vroeger was links over 't algemeen meer pro-Israël dan rechts. (Nóg vroeger, in de 19de eeuw, bestond er een links antisemitisme. De kapitalist werd vaak met joodse trekken afgebeeld.) Tot en met de Zesdaagse oorlog van 1967 bleef de solidariteit van links met Israël bestaan. Het waren linkse Franse regeringen die Israël hadden voorzien van nucleaire capaciteit en een luchtmacht. Maar na Israëls klinkende overwinning van 1967, waarbij het grote stukken Arabisch land onder zijn gezag bracht, verloor het geleidelijk zijn positie van underdog, die mede had bijgedragen tot zijn populariteit. Daarbij kwam dat de Arbeiderspartij, die sinds 1948 aan het bewind was geweest, steeds meer terrein begon te verliezen aan rechtse partijen, zoals de Likud.
Zo verschoof langzamerhand de sympathie voor Israël naar de Palestijnen, die nu als de underdog werden gezien. Sympathie voor hen werd in sommige kringen zelfs chic. In Nederland is vooral Gretta Duisenberg symbool voor dit soort sympathie. Dat was allemaal vóór de jongste oorlog in het Midden-Oosten, die Israël kennelijk verloren - althans niet gewonnen - heeft, zonder dat dit in Europa tot uitbarstingen van bezorgdheid om het lot van Israël heeft geleid. Eerder was de reactie: eigen schuld.
Het groeiende anti-Amerikanisme - zeker sinds Bush jr. aan het bewind is en steeds meer een ramp bleek - is ook debet aan het slinken van de sympathie voor Israël. Amerika immers is Israëls enige bondgenoot en steunt het door dik en dun. Als eerlijke makelaar in het conflict kan het zeker niet meer fungeren. Het paradoxale gevolg is dat Israël zijn bondgenootschap met Amerika deels betaalt met verlies aan steun bij Europa, dat overigens ook bondgenoot van Amerika is. Natuurlijk mogen we als factor in deze geleidelijke vervreemding tussen Europa en Israël niet het optreden van Israël zelf uitschakelen. Dat is op z'n minst weinig tactvol tegenover de Palestijnen, soms zelfs uitgesproken koloniaal. Ook geen aanbeveling bij links. Daarbij komt dat de niet altijd even subtiele herinneringen aan Europa's schuld jegens Israël wegens de jodenmoord steeds meer als een soort chantage werden ondervonden en zeker minder gehoor vonden bij generaties die zelf zich van geen enkele schuld bewust waren.
Eén factor laat The Economist buiten beschouwing, en dat is de wrok bij veel Europeanen - en zeker veel Nederlanders - jegens iedereen die, in hun ogen, de rust verstoort en dus hun behaaglijke welvaart in gevaar brengt. Moeten ze, na een halve eeuw onder de dreiging van de Koude Oorlog geleefd te hebben, weer bang voor oorlog worden? De rustverstoorder is in hun ogen Israël, niet degenen die het in zijn bestaan bedreigen.
NRC Handelsblad van 07-09-2006, pagina 9