Bedenkelijkheden
Zoals Harold Wilson, in de jaren '60 en '70 tweemaal Brits premier, eens opmerkte: ‘In de politiek is een week een lange tijd.’ Hoe lang duren twee weken dan wel niet? Wat was twee weken geleden het gesprek van de dag? De kwestie Verdonk versus Ayaan. Daar zijn we nog steeds - een eeuwigheid dus, in Wilsons tijdrekenkunde - mee bezig.
Twee weken geleden stond de schrijver van deze rubriek, die altijd last heeft gehad van wat de Fransen l'esprit d'escalier en de Duitsers Treppenwitz noemen, niet dadelijk klaar met zijn mening. Hij kon niet beslissen wie hij bedenkelijker vond: Ayaan of Rita.
Nu is toch wel de tijd gekomen om - zij het als spuit elf - voor de draad te komen (vorige week verscheen deze rubriek niet, want om onverklaarbare redenen is Hemelvaartsdag, anders dan Goede Vrijdag, een feestdag). Welnu, waarom vond ik - en vind ik nog - beide dames bedenkelijk?
Eerst Ayaan. Ze is zeker een indrukwekkende persoonlijkheid: zowel uiterlijk als intellectueel. Hierin is zij Verdonk ver de meerdere. Wat dat betreft is haar vertrek een verlies voor het politieke discours in Nederland, waarvan de kwaliteit toch al niet zo hoog is.
Dat zij op grond van leugentjes haar status als vluchteling en ten slotte haar Nederlandse nationaliteit had verkregen, kan haar vergeven worden. Bedenkelijker zijn haar politieke opvattingen. Zijn die eigenlijk wel liberaal? Ja, verraden die niet een - in haar geval begrijpelijk, maar niettemin bedenkelijk - gebrek aan vertrouwdheid met het Nederlandse politieke bestel (en zijn geschiedenis)? Die vraag kwam bij mij voor het eerst op in het najaar van het vorige jaar, toen zij het beginsel van gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs, neergelegd in art. 23 van de Grondwet, plotseling attaqueerde. Als zij haar zin zou krijgen, zou de Pacificatie van 1917, die ons land decennia van politieke stabiliteit heeft gebracht, weer ongedaan gemaakt worden.
Daarmee kwalificeerde zij zich misschien niet dadelijk tot onliberaal, maar wél tot iemand die moeilijk in de VVD past. En als zij liberaal mag heten, dan is zij, zoals de historicus Henk te Velde, in de Groene Amsterdammer van 26 mei zei, ‘een soort jakobijnse liberaal: iemand die wil sturen en opvoeden tot verlichte wezens. De gedachte van het jakobijnse liberalisme is toch van: wij hebben de waarheid in pacht, mensen zien het nog niet, maar dat moeten we alleen even duidelijk maken.’ In wezen intolerant dus.
Daarom past zij inderdaad misschien beter in die Amerikaanse denktank waar zij nu gaat werken. Die is namelijk neoconservatief, dus allesbehalve liberaal. Blijkbaar heeft de verlichtingsfundamentaliste die zij is, het bovendien op de koop toe genomen dat die denktank ook over de plaats van de godsdienst in de politiek er heel andere ideeën op na houdt dan zij tot nu toe heeft geëtaleerd. En Verdonk? Bedenkelijk is niet dat zij in het geval-Ayaan de wet heeft gehandhaafd, maar dat zij zich nauwelijks de tijd heeft gegund zich af te vragen: hoe pas ik de wet in dit geval toe? Zij gaf de voorkeur aan de schijn van daadkracht boven zorgvuldigheid. Letterknechterij is geen beleid. Zij diskwalificeerde zich daarmee als politicus, en helemaal als beleidspersoon. Ook als liberaal? Te Velde, auteur van Stijlen van leiderschap: persoon en politiek van Thorbecke tot Den Uyl (2002), noemt haar een ‘volkstribuun’: ‘Ze slaat de volksvertegenwoordiging over, wat heel onliberaal is.’ Voor zover de VVD nog recht heeft op het epitheton ‘liberaal’ - vaak was ze alleen maar conservatief (met een kleine c) - zou ze dat onder haar leiding helemaal kwijtraken.
Maar anderen in de VVD zijn evenmin zonder blaam. In de eerste plaats Zalm, die inderdaad Ayaan triomfantelijk de VVD binnenhaalde, denkend daarmee de PvdA, in welks denktank, de Wiardi Beckman Stichting, zij een tijdlang had gewerkt, een loer te draaien. Ook hem heeft het aan zorgvuldigheid ontbroken, in dit geval na te gaan wat voor vlees er in de kuip zat.
Van Aartsen kan worden verweten dat hij, door na de voor zijn partij slecht verlopen gemeenteraadsverkiezingen van 8 maart af te treden als fractieleider in de Tweede Kamer, zijn partij stuurloos heeft achtergelaten. Goed, daarmee kwam hij een belofte na die hij zichzelf had gedaan, maar er was geen enkele staatsrechtelijke noodzaak toe: de Kamer heeft niets met gemeenteraadsverkiezingen te maken. Balkenende is toen ook niet afgetreden na het verlies van het CDA.
Ook Bolkestein is van zijn voetstuk gevallen. In de race tussen Verdonk en Rutte naar het leiderschap van de VVD heeft hij zich achter de eerste gesteld. Dat is tot daaraan toe. Het argument dat hij gebruikte, was evenwel op z'n minst bedenkelijk: Verdonk trekt meer stemmen dan Rutte. Tja, volgens dat criterium heeft de VVD een grote kans laten lopen toen Pim Fortuyn partijloos was geworden na zijn breuk met Leefbaar Nederland.
De enige VVD'er die de laatste maanden staatskwaliteiten heeft getoond, is - tot mijn vwerrassing, moet ik erkennen - Wiegel geweest, die vaak voor populist wordt versleten. In de discussie met Ayaan over de vrijheid van onderwijs verweet hij haar dat zij met haar standpunt ‘wiggen drijft en kloven verbreedt’ - niet alleen in de VVD, maar in de hele samenleving.
Wat kan dat een niet-VVD'er allemaal schelen? Voor de stabiliteit van het land is het nooit goed wanneer een grote bevolkingsgroep - en bij de verkiezingen van 1998 behaalde de VVD bijna een kwart van de uitgebrachte stemmen (in 2003 toch nog altijd bijna 19 procent) - in verwarring is.
Is er nu met Rutte's overwinning een eind aan die verwarring gekomen? In elk geval mag ook een niet-VVD'er opgelucht zijn dat hij tot partijleider gekozen is. Hij lijkt meer compromisbereid dan Verdonk, die zich op haar rechtlijnigheid liet voorstaan. Een partij die die lijn volgt, schakelt zichzelf uit in ons coalitieland als serieuze partner. Ondertussen heeft Verdonk wél nog 46 procent van de stemmen van haar partijgenoten gekregen.
NRC Handelsblad van 01-06-2006, pagina 7