Patroon van Europa?
Er was een tijd dat ik beroepshalve geregeld naar internationale conferenties - colloquia is misschien een beter woord - ging waar deskundigen op het gebied van internationale betrekkingen elkaar ontmoetten. In de loop der jaren deden daar ook steeds meer mensen uit Oost-Europa aan mee. Dat waren in de praktijk - het Oostblok was nog niet ingestort - communisten.
In 1978 was er ook zo'n colloquium. Midden tijdens de gesprekken viel plotseling het nieuws dat in Rome een nieuwe paus was benoemd - en niet zo maar een paus, maar voor het eerst sinds eeuwen een niet-Italiaan, en nog wel een Pool! Grote verbazing natuurlijk - ook bij de Poolse deelnemers, die ondanks hun communisme, moeite hadden hun gevoel van nationale trots te verbergen. Patriottisme bleek weer eens sterker dan ideologie.
Vervult de Duitsers eenzelfde gevoel, nu een landsman van hen de heilige stoel heeft bestegen? De reacties zijn gemengd. Enerzijds is er natuurlijk wel trots, anderzijds ook zorg dat zijn Duitse herkomst de nieuwe paus kwetsbaar zal maken. En dan zijn er, net zoals in Nederland, gelovigen die hem om zijn conservatisme al bij voorbaat wantrouwden. Daar had zijn voorganger in zijn land van herkomst geen last van.
Tot dusver zijn er weinig bedenkingen gehoord over de Duitse herkomst van de nieuwe paus met één uitzondering: de Engelse pers, die in zijn benoeming weer eens aanleiding ziet om haar anti-Duitsheid breed uit te meten. De paus - de ‘Rottweiler Gods’ - is lid van de Hitlerjeugd geweest en heeft als soldaat gediend. Alsof een jongen die in april 1927 geboren was, zich daaraan kon onttrekken! Waarlijk, de Engelsen steken ons Nederlanders in onverdraagzame (en onverdraaglijke) zedenprekerij naar de kroon.
Om één reden echter is de Duitse herkomst van de paus interessant: hij is de eerste paus die uit een land komt waarin de rooms-katholieken een minderheid uitmaken, na de hereniging van 1990 zelfs nog een kleinere minderheid dan daarvóór. Heeft dat een rol gespeeld bij zijn keuze? In elk geval is het geen blijk van triomfalisme, eerder een teken dat er nog veel missiewerk te doen is.
Dat brengt ons op een andere vraag: welke betekenis moet gehecht worden aan de naam die de nieuwe paus zichzelf gegeven heeft: Benedictus? In de speculaties daarover zijn alle pausen van die naam - vijftien in getal - uit de kast gehaald om achter dat raadsel te komen. Wie van hen kan de paus als model gediend hebben? En wat zou dat betekenen voor het beleid dat hij gaat voeren?
Nu, de Benedictussen die in de Middeleeuwen paus waren, kunnen nauwelijks als inspirerende voorbeelden gelden. Dezen leefden in een soort haat-liefdeverhouding tot de Duitse keizer. Een werd er zelfs gevangengenomen en stierf in Hamburg. Een ander kon pas geïnstalleerd worden nadat de keizer zijn toestemming had gegeven.
Weer een ander besteeg op twaalfjarige leeftijd de troon, werd wegens zedeloosheid afgezet, maar herkreeg daarna nog tweemaal de hoogste kerkelijke waardigheid - tegen geld. En ten slotte was er een Benedictus, de elfde, die gemalen glas in zijn vijgen toegediend kreeg en daaraan stierf. Hij was niet eens de slechtste paus.
Vaker worden andere naamgenoten als mogelijk voorbeeld genoemd. In de eerste plaats Benedictus XIV (1740-1758), ‘een der voortreffelijkste pausen’, ‘ijverig voorstander der wetenschap’, (zegt mijn Winkler Prins) en daarom populair bij aanhangers van de Verlichting (Voltaire droeg zijn treurspel Mahomet aan hem op: hij kreeg er de apostolische zegen voor terug). Geen wonder dat progressieve rooms-katholieken zich aan die paus vastklampen.
Ten slotte is er Benedictus XV (1914-1922), die tijdens de Eerste Wereldoorlog vergeefse pogingen deed de oorlogvoerenden tot vrede te brengen. Geen beter bewijs van zijn onpartijdigheid in het conflict dan de verwijten van beide partijen dat hij partijdig was. Ook maakte hij een eind aan het integralisme (de leer dat alle levensgebieden tot de bevoegdheid van de kerk behoren). Ook al een strohalm voor progressieven.
Geen vaticanoloog zijnde, zal ik mij van een mening onthouden. Wèl heb ik een theorie, namelijk dat niet één van die pausen als voorbeeld heeft gediend, maar de heilige Benedictus van Nursia (die plaats moet eraan toegevoegd worden, omdat er ook een heilige Benedictus van Aniane bestaat), die als patriarch van het westerse monnikendom geldt. Hij leefde van 480 tot 527 en werd in 1964 door paus Paulus VI tot patroon van Europa uitgeroepen.
Door deze ‘patroon van Europa’ tot geestelijk leidsman te kiezen, ‘wil Ratzinger mogelijk een “Europees” programma mogelijk maken’, schrijft De Standaard (welke Vlaamse krant ongetwijfeld deskundiger is op dit gebied dan ik). Ratzinger heeft zojuist, zo lees ik verder, een boek uitgegeven waarin hij een pleidooi houdt voor de herwaardering van de christelijke wortels van Europa, dat steeds meer van God los raakt. Europa is dus eigenlijk missiegebied geworden, in tegenstelling tot de zogenaamde Derde Wereld en Amerika, waar de religie welig bloeit.
Als die theorie juist is, dan mogen we van deze paus verwachten dat hij, anders dan zijn voorganger (die de hele wereld als zijn werkterrein beschouwde), zijn activiteiten op Europa zal concentreren - niet noodzakelijkerwijs in oppositie tot de andere godsdiensten. Per slot van rekening ijvert ook de gereformeerde Balkenende voor een reveil van Europa's normen en waarden (wat die ook mogen zijn).
NRC Handelsblad van 28-04-2005, pagina 9