Zachte en harde krachten
Zou de dichteres Henriette Roland Holst, als ze in deze tijd zou hebben geleefd, haar bekendste dichtregel ‘De softe krachten zullen zeker winnen’ hebben laten luiden? In het hedendaagse spraakgebruik heef soft immers veelal de plaats van zacht ingenomen. Het heeft kennelijk een andere, negatievere gevoelswaarde.
Gelukkig citeert Paul Kalma, de directeur van de aan de PvdA gelieerde denktank Wiardi Beckman Stichting, HRH letterlijker in het motto dat hij zijn laatste boek, Links, rechts en de vooruitgang, heeft meegegeven: ‘De zachte krachten zullen winnen’ met dien verstande dat hij het woord zeker heeft laten vallen (wat weer tot andere speculaties kan leiden).
Maar als de zachte krachten zullen winnen, wat denkt Kalma dan van Wouter Bos, de politieke leider van de PvdA, die in een interview met de Volkskrant (27 november) zegt: ‘Als de critici zeggen dat de PvdA nog te soft is in dat multiculturele debat, hebben ze gelijk’, daarbij en passant zijn partijgenoot Amsterdams burgemeester Cohen kapittelend?
Bos legt er nog een paar scheppen op: ‘Tolerantie werd een dekmantel om problemen niet te noemen’ en: ‘Er is op dit moment een heel grote consensus van PvdA, VVD en CDA dat er op repressief gebied veel meer moet gebeuren.’ Ja, op de vraag of de PvdA ooit met Geert Wilders zal gaan regeren, antwoordt hij: ‘Mij hoor je niet zeggen dat het nooit zal gebeuren...’
Bos zit middenin een ‘bekeringsmoment’, zegt hijzelf. Bekering waarvan? Bekering van de ‘naïveteit’ (ook dat woord is van hem) waarin zijn partij dertig jaar lang heeft geleefd. Zei premier Den Uyl niet, nadat hij gedwongen was geweest tot gewapend optreden tegen Molukkers die een paar gijzelaars hadden geëxecuteerd, dat hij dit optreden als een ‘nederlaag’ beschouwde? (Het was overigens minister van Justitie Van Agt die het besluit tot dat optreden had doorgedrukt).
En de eerste reactie van premier Kok op de aanslag van 11 september 2001 was het uitspreken van de ‘vurige wens dat wij juist nu, wij hier, maar ook het Amerikaanse volk, kans zien om in waardigheid op deze vernedering te reageren’. (Daags daarna kwam zijn bekeringsmoment, want toen zei hij: ‘Wij zijn in oorlog.’)
Maar die ‘naïveteit’, dat geloof in de ‘zachte krachten’, was geen monopolie van de PvdA. Heel Nederland en zeker het vrijzinnig-christelijke deel ervan (en welke kerk is tegenwoordig niet vrijzinnig?) is daar tientallen jaren van doordrenkt geweest. Het geloof in het goede in de mens, dat ons zo uitzonderlijk vrijgevig maakte met ontwikkelingshulp, hoorde daar ook bij. Dat geloof maakt ons tegelijk blind voor het feit dat mensen wezenlijk anders kunnen zijn dan wijzelf. Grattez l'allochtone, et vous trouverez le Hollandais.
Het is natuurlijk ook vrees voor een ‘opstand van de kiezers, waarvoor de ingrediënten nog altijd aanwezig zijn’ vrees dus voor een herhaling van mei 2002 (toen de PvdA, na de moord op Pim Fortuyn, bijna gehalveerd werd) die heeft bijgedragen tot Bos' bekering. Maar hoe dan ook: die bekering markeert een omslag in de Nederlandse cultuur.
Stevent ook Europa af op zo'n uur der waarheid? Europa behoort, internationaal gezien, tot de ‘zachte krachten’. Het kan militair nauwelijks een vuist maken; het spreekt zelfs niet uit één mond. Zijn grote troef is de democratie en de eerbied voor de mensenrechten. Die kunnen ‘zwakke krachten’ worden genoemd.
Laten we daar niet gering over denken. Hun ondermijnende invloed heeft krachtig bijgedragen tot de implosie van het sovjetrijk en, ten slotte, van de Sovjet-Unie zelf bijgedragen, want het besef dat de Sovjet-Unie op den duur niet opgewassen zou zijn tegen de militaire en economische macht van het Westen, heeft er ook zijn aandeel in gehad, heeft dit proces zelfs bespoedigd.
Hier heeft dus een combinatie van ‘zwakke’ en ‘harde’ krachten een gewenst resultaat gehad. Nu kan Europa in de crisis die op dit ogenblik in Oekraïne woedt, bijna uitsluitend zijn ‘zwakke krachten’ in het spel brengen. Is dit overtuigend genoeg? Minister Bot wees er gisteren in Oxford terecht op dat ‘vele mensen buiten Europa denken dat de Europese Unie fair play gebruikt als een voorwendsel om onze invloed uit te breiden’.
Rusland denkt dit zeker, omdat het niet anders dan in machtstermen kan denken en de uitbreiding van Europese invloed over zijn randstaten dus ziet als een bedreiging van zijn eigen invloedssfeer. Het wordt in dit denken gesterkt door diegenen in Europa die het, om vaak respectabele redenen overigens, niet op een crisis met Rusland willen laten aankomen door bondskanselier Schröder in de eerste plaats, die zich meer met zijn Duzfreund Poetin verbonden voelt dan met president Bush. Hij noemt hem een ‘loepzuivere democraat’.
Hier botsen ideële motieven dus tegen strategische of, zo men wil, geopolitieke overwegingen. ‘Kan een principiële politiek een machtspolitiek in de schaduw stellen?’, vroeg Bot in Oxford. Daar komt nog een andere overweging bij: zelfs morele steun aan de democratische krachten in Oekraïne brengt verplichtingen mee. Als Joesjtsjenko als winnaar uit de crisis tevoorschijn komt, zal Europa hem niet in zijn vet kunnen laten gaar koken, maar op z'n minst uitzicht moeten bieden op lidmaatschap van de EU.
Maar als de EU, die al met het probleem zit hoe 60 miljoen Turken te integreren, ook nog eens 50 miljoen Oekraïeners (die meer Europees zijn dan de Turken) zou moeten opnemen, zou dat tot overbelasting leiden, in elk geval tot een interne machtsverschuiving. In het Europese Parlement, dat steeds meer aan zelfbewustheid wint, zou de West-Europese invloed slinken.
Dat alles kan het gevolg zijn van een overwinning der ‘zachte krachten’. Maar nu praten we wel over een proces dat tientallen jaren kan duren. Henriette Roland Holst dichtte dan ook: ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in 't eind.’ Maar zullen de zachte en de harde krachten, die hun eigen dynamiek hebben, het geduld hebben het door hen gewenste eind af te wachten?
NRC Handelsblad van 02-12-2004, pagina 9