Gebabbel der machtelozen
Babbelen is het wapen van de machtelozen. Dat is de indruk die je krijgt wanneer je op de talloze babbelshows die de Nederlandse televisie rijk is, de debatten over Irak volgt - àls je ze tenminste kunt volgen, want meestal praten de deelnemers door elkaar heen of worden ze door de gespreksleider in de rede gevallen.
Maar als er eens een verstandig woord valt - meestal wedijvert de ondeskundigheid van de deelnemers met hun verwatendheid, en nooit zal iemand eens zeggen: ik weet het niet - maar als er eens een verstandig woord valt, dan denk je: wat haalt het uit, wat brengt het in beweging?
Buiten de taalgrens wordt het niet gehoord, en als we aannemen dat onze eigen politici en bewindslieden ernaar luisteren en handelen - een hachelijke veronderstelling - dan verschuift de vraag: welke invloed hebben zij, heeft dus Nederland, op het proces dat onweerstaanbaar naar oorlog schijnt te drijven?.Tekenend is, wat dit betreft, wat minister De Hoop Scheffer te melden had na zijn gesprek met zijn Amerikaanse collega Powell, vrijdag in Washington: De Nederlandse bewindsman had ‘vragen noch klachten te horen gekregen over het niet-tekenen door Nederland van de recente brief van acht Europese leiders, die royale steun aan de Verenigde Staten inzake Irak hadden gegeven’, zo tekende onze correspondent uit de mond van De Hoop Scheffer op.
Nu vráág ik je! Nu zijn er eens acht Europese leiders - later werden dat er meer - die, anders dan Frankrijk en Duitsland, loyaliteit aan de VS betuigen, maar het Nederland van de atlantische De Hoop Scheffer is daar niet bij. Je zou verwachten dat Powell zijn Nederlandse collega op z'n minst zou hebben gevraagd: zeg, hoe zit dat? Maar nee, Powell was niet geïnteresserd in de redenen van deze Nederlandse extra tour (en De Hoop Scheffer waarschijnlijk opgelucht dat hij geen verantwoording hoefde af te leggen).
De redenen die De Hoop Scheffer overigens voor binnenlands gebruik heeft gegeven voor deze onthouding, zijn weinig indrukwekkend. ‘Wij hebben er geen behoefte aan, verschillen in Europa te accentueren en willen juist bruggen slaan’, zei zijn woordvoerder. Dus dan maar die verschillen liever verdoezelen? Bovendien: zitten de ruziënde Europeanen werkelijk te wachten op de Nederlandse bruggenbouwer? Welk een zelfoverschatting! Trouwens, een paar dagen later ontmoetten Blair, één van de acht, en Chirac elkaar in Le Touquet. De bruggenbouwer hadden ze daarbij niet nodig.
Overigens is deze Nederlandse onthouding ook op langere termijn bezien interessant (zowel voor degenen die het ermee eens zijn als voor de tegenstanders). Zij ligt in de lijn van de politiek van neutraliteit die Nederland vóór 1940 ruim een eeuw lang heeft gevolgd. Als het Atlantisch bondgenootschap uit elkaar valt en een Europese buitenlandse politiek niet van de grond komt (anders gezegd: Europa geen politieke eenheid wordt), dan ligt het voor de hand dat bij de Europese staten oude reflexen terugkomen.
In de laatste twintig jaar van die vooroorlogse neutraliteit was Nederland trouw lid van de Volkenbond (neutraliteitspolitiek werd toen omgedoopt in zelfstandigheidspolitiek). Nu stellen veel Nederlanders hun vertrouwen in de opvolger van de Volkenbond: de Verenigde Naties. Maar stel dat de Veiligheidsraad van de VN het groene licht zou geven voor een militaire actie tegen Irak - daarvoor zou geen van de vijf van de permanente leden van zijn veto gebruik mogen maken - zullen alle Nederlanders dan braaf volgen?
De Nederlandse regering waarschijnlijk wel. Maar ook allen die nu roepen dat Saddam Hussein niet door de Verenigde Staten, maar door de Verenigde Naties aangepakt moet worden? Zo neen, dan is dat merkwaardig - te meer omdat, zoals Martin Wolf (die er zelf open voor uitkomt een twijfelaar te zijn) in de Financial Times schrijft, het verzet tegen een oorlog ‘het sterkst leeft bij mensen die humanitaire en legale standpunten verdedigen’.
Maar een oorlog (met of zonder zegen van de VN) is, hoe verschrikkelijk en daarom vermijdenswaard ook, niet het hele verhaal. Een andere vraag is: wat gebeurt er met Irak na de val van Saddam Hussein? Zullen de Amerikanen van Bush en Rumsfeld het geduld hebben voor het nauwgezette en, in die regio, gevaarlijke werk van opbouw van een nieuwe samenleving? In Duitsland en Japan hadden de Amerikanen dat in 1945 wél, in Libanon en Somalië hadden zij dat enkele decennia later niet en gooiden zij er, bij de eerste de beste tegenslag, het bijltje bij neer.
Er zijn ook andere, meer ideologisch gedreven Amerikanen in de omgeving van Bush en Rumsfeld. Die willen een Amerikaans protectoraat over Irak gebruiken om de democratie in het Midden-Oosten te introduceren. Een onzalig plan, want in de eerste plaats bestaan daar noch de materiële noch de cultuurhistorische voorwaarden voor democratie, en in de tweede plaats zou dat de hele regio volkomen destabiliseren.
We moeten dus ons hart vasthouden voor de gevolgen van een oorlog - nog meer dan voor een oorlog zelf.
NRC Handelsblad van 13-02-2003, pagina 7