IJzig klimaat vóór Nice
Zelden zal een minister van Buitenlandse Zaken zich zo beledigend over een collega hebben uitgelaten als de Fransman Hubert Védrine onlangs over de Duitser Joschka Fischer. De gedachten die de laatste eerder dit jaar ontplooide over een toekomstige federale structuur van Europa, noemde hij in een vraaggesprek met het dagblad Libération de beloften van een ‘fluitspeler’.
Iedereen denkt dan onmiddellijk aan de rattenvanger van Hamelen, maar Védrines zinspeling is nog minder complimenteus, want hij liet erop volgen: ‘De volken hebben in de afgelopen eeuw te zeer onder fluitspelers geleden, die hen vaak tot wrede teleurstellingen hebben geleid.’ De rattenvanger van Hamelen behoorde niet tot die eeuw.
Als dit de sfeer weergeeft die tussen Frankrijk en Duitsland heerst aan de vooravond van de topconferentie in Nice, waar de Europese Unie geacht wordt te besluiten over hervormingen die de weg moeten banen naar uitbreiding van de Unie, dan is het maar beter geen al te hoge verwachtingen te koesteren omtrent de resultaten van die conferentie.
Védrines woorden zijn kenmerkend voor de nervositeit die Frankrijks buitenlandse politiek de laatste tijd bevangt wanneer het over Duitsland gaat. Tientallen jaren gewend aan volgzame bondskanseliers, wier eerste gebod was Frankrijk nooit voor het hoofd te stoten, heeft het nu te maken met een Duitsland dat er zich steeds meer bewust van is het grootste land van Europa te zijn, en daar - overigens nog op voorzichtige wijze - enkele conclusies uit wil trekken.
Maar Duitsland hoeft maar, althans in Franse ogen, vóór zijn beurt te spreken, of het Elysée en de Quai d'Orsay - respectievelijk bemand door een gaullist en een socialist - raken geërgerd. Dat was bijvoorbeeld het geval toen bondskanselier Schröder de opvatting verkondigde dat het hervormingsproces van de EU waarschijnlijk wel opnieuw een intergouvernementele conferentie, en nu in 2004, nodig zou maken.
Misschien was deze suggestie inderdaad niet erg behulpzaam. Zij zou ertoe kunnen leiden dat in Nice belangrijke beslissingen vier jaar uitgesteld zouden worden. Maar gegeven de geringe vorderingen die in het laatste halfjaar onder Frans voorzitterschap zijn geboekt, ligt de verdenking voor de hand dat de Franse ergernis niet dat mogelijke uitstel betrof, maar het feit dat Schröder dat idee kennelijk niet eerst aan de Fransen had voorgelegd.
Zoals ik hier al op 21 november opperde, is het eerder waarschijnlijk dat uitstel Frankrijk niet onwelkom zou zijn, omdat dit tevens uitstel van de uitbreiding van de Europese Unie zou betekenen - een uitbreiding die, omdat de Midden- en Oost-Europese kandidaat-leden eerder naar Berlijn dan naar Parijs graviteren, Duitslands invloed in de Unie nog groter zou maken.
Om dezelfde reden stuit ook de Duitse wens om zijn grotere inwonertal - 80 miljoen Duitsers tegenover 58 miljoen Fransen - in de besluitvormingsprocedures tot uiting te laten komen, op weerstand van Frankrijk, dat de mythe van Frans-Duitse gelijkheid wil handhaven. (Eenzelfde controverse speelt tussen België en het volkrijkere Nederland.)
Deze en andere tegenstellingen maakten dat de Frans-Duitse topconferentie in de Franse badplaats Vittel, veertien dagen geleden, volgens berichten in een ijzige atmosfeer is verlopen. Een poging van president Chirac om terug te komen van een eerder genomen besluit een Duitse generaal te benoemen tot ‘directeur’ (betekent: chef) van de Europese militaire staf-in-wording, stuitte op een weigering van de Duitsers, wat de atmosfeer niet verbeterde.
De Duitsers beschouwden Chiracs poging als een van de vele Franse pogingen de zaken naar hun hand te zetten. Dit geschil is niet slechts een kwestie van prestige: een Duitse generaal is een waarborg dat de Europese strijdmacht, waartoe vorig jaar in Helsinki besloten is, nauw verbonden zou blijven met de NAVO, wat minder zeker zou zijn als de keus zou zijn gevallen op een Fransman, zoals Parijs had gewild.
Maar wat ook de merites mogen zijn van de Franse, respectievelijk Duitse standpunten in deze geschillen, het is duidelijk dat de bekende motor van de Europese eenwording ernstig in panne is. Dit kan onvoorzienbare gevolgen hebben voor dit hele proces - tenzij dit alles beschouwd moet worden als een grote Franse manoeuvre om de Duitsers op het allerlaatste ogenblik, als vanouds, tot capitulatie te brengen.
Dit zou overigens eveneens ernstige gevolgen voor dat proces hebben. Het kan echter zijn dat de Fransen hun hand nu hebben overspeeld. Zulke grove opmerkingen als Védrine zich aan het adres van zijn Duitse collega heeft veroorloofd, worden niet gauw vergeten. Voorlopig is het klimaat voorafgaand aan het mediterrane Nice danig verpest.
Met een derde mogelijkheid moet rekening gehouden worden: president Chirac en minister-president Jospin zijn het niet eens over Europa. Dit zegt de minister voor Europese zaken, Pierre Moscovici, met zoveel woorden in Le Monde van gisteren: Jospin heeft zich tot dusver koest gehouden, omdat hij niet wilde dat Frankrijk in Nice met twee monden zou spreken. Maar daarnà voelt hij zich vrij, want ‘wij denken niet hetzelfde over de toekomst van de Europese constructie’. Dat wijst er ook op dat we niet al te veel van Nice mogen verwachten.
NRC Handelsblad van 24-11-2000, pagina 7